Wereldreizigers

Liebe grüssen van Jef De Busser uit Tirol!

Gepubliceerd: 29 juni 2023  |  Door: Stijn van Osch  |  Onderox editie: 232

GEEL/TIROL — In de Kempen is Jef De Busser (70) een naam als een klok. In de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw had de inmiddels gepensioneerde Gelenaar een eigen reisbureau en reed hij enkele tienduizenden Kempenaars met zijn autocars naar hun reisbestemming. Van één van die reisbestemmingen heeft hij zelf zijn nieuwe heimat gemaakt, want enkele jaren geleden ruilde hij de Kempen in voor een bucolisch leven in het Oostenrijkse Tirol. Hij woont er in Reutte, een klein dorp met zo’n 7.000 inwoners op ongeveer anderhalf uur rijden van Innsbruck.

“Eind jaren ’70 ben ik al halsoverkop verliefd geworden op Oostenrijk, en dan vooral de provincie Tirol. In die tijd reed ik als reisleider-chauffeur regelmatig naar daar. ’s Zomers en ‘s winters. Tirol was destijds nog een redelijk arme regio en het toerisme stond er echt nog in de kinderschoenen, maar de schoonheid van de streek, die kon je niet missen. Ik heb die schoonheid omarmd en heb me gaandeweg helemaal ondergedompeld in de cultuur, de speciale tradities, de bergen, de onmetelijke natuur en de enorm gastvrije bevolking.”

Uiteindelijk was het liefde die ervoor zorgde dat je ook definitief naar Oostenrijk verhuisde. Klopt dat?
Jef De Busser: “Absoluut. In 1982 verbleef ik vijf weken met toeristen in een klein dorp in de bergen. Het dorp was een scheet groot, met amper een paar honderd inwoners en slechts één hotel. Ik deed met mijn mensen diverse excursies en in mijn vrije tijd leerde ik de mensen van het dorp beter kennen. Ik sloot er vele vriendschappen met verschillende jonge mensen. Met één meisje in het bijzonder. Ze woonde in de buurt en werkte in het hotel waar we verbleven. Urenlang konden we met elkaar babbelen en discussiëren en ook bij haar ouders werd ik al snel kind aan huis. Zo leerde ik de echte Tirolers kennen en ontdekte ik hoe zij hun dagen vulden. Helaas, aan de vijf weken kwam een eind en we gingen elk onze eigen weg. Al is de vonk die ontstaan was toch altijd een waakvlammetje gebleven.”

Hoe hebben jullie elkaar dan opnieuw gevonden?
“Dat is eigenlijk best een bijzonder verhaal waar jullie bij Onderox Magazine een belangrijke rol in spelen. (glimlacht) In 2016 bracht ik mijn eerste boek uit: ‘Gij zij nie goe, jong!’. Het boek is een bundeling van straffe verhalen uit mijn vroegere jaren. Ik beschrijf er de lotgevallen van een buschauffeur. Mijn boek kreeg wel wat persbelangstelling en ook op internet werd er wel wat aandacht besteed aan de publicatie. Voor ik het wist had ik 3.000 exemplaren verkocht en werd ik geïnterviewd door Onderox. De journalist van Onderox (Jef Aerts, nvdr.) had op de site toevallig mijn nummer vermeld en dat heeft heel wat in gang gezet, want meer dan 1.000 kilometer verder, werd dat nummer opgepikt door een vrouw in Tirol. Het meisje van dertig jaar eerder. Ze heeft me opgebeld en zo werd de waakvlam plots een ontploffende vulkaan.” (lacht)

En dus pakte jij meteen je koffers en heb je heel je hebben en houden naar Tirol verhuisd?
“Niet meteen. Aanvankelijk hebben we de boot voorzichtigheidshalve nog even afgehouden. We hadden elkaar meer dan dertig jaar niet meer gezien en na zo een lange tijd hadden we beiden uiteraard heel wat meegemaakt. We hadden allebei een rugzakje, om het zo te zeggen. Pas begin 2018 hebben we de knoop doorgehakt en besloot ik om België achter te laten en naar mijn grote liefde in Tirol te verhuizen. Zonder het te weten hebben jullie er bij Onderox Magazine voor gezorgd dat ik mijn grote liefde heb teruggevonden en dat ik naar het buitenland ben verhuisd. “Bedankt!”

Ik heb er weinig verdienste aan, maar: het is graag gedaan. Nu je naar Tirol verhuisd bent, kom je nog vaak in de Kempen?
“Jazeker. Het contact met de familie en de vele vrienden in het thuisland is nog steeds heel intens. Mijn motto is altijd geweest: De wereld is een groot dorp. Dankzij de moderne technieken die we vandaag ter beschikking hebben — e-mail, WhatsApp, Facetime,… — is dagelijks contact normaal geworden. Ik denk dat we jaarlijks een viertal keren naar België komen. In de eerste plaats om mijn 92-jarige moeder en mijn schatten van kleinkinderen te bezoeken, maar ik maak tijdens die momenten ook graag tijd voor de vele hechte vrienden die we daar nog steeds hebben. We worden er nog altijd met open armen ontvangen. Omgekeerd is dat trouwens ook het geval: onze deur staat steeds wagenwijd open voor de vele Belgische vrienden die ons met een bezoekje vereren.”

Je zei net dat je in 2016 je eerste boek uitbracht. Schrijf je nog steeds?
“Absoluut, vooral in de winter. Die kan hier een maand of zes duren, met soms tot twee meter sneeuw. Een jaar na mijn eerste boek heb ik ‘Hotel Jef’ uitgebracht, een roman over een hoteleigenaar in Tsjechië. Net zoals mijn eerste boek gebaseerd op waargebeurde feiten. Momenteel leg ik de laatste hand aan mijn derde boek, dat waarschijnlijk later dit jaar op de markt komt. ‘Een witte roos in de woestijn’, zo heet het nieuwe boek, is een spannende roman die voor de verandering niet gebaseerd is op mijn vroegere leven. Het is een spannend avontuur dat zich afspeelt in de woestijn van Marokko en waarin de liefde ook weer een belangrijke rol speelt. Ik heb er drie jaar aan gewerkt, al voelde het niet als werken. Drie jaar lang heb ik er superveel plezier aan beleefd om mijn fantasie de vrije loop te laten. Ik ben ervan overtuigd dat mijn lezers er minstens evenveel plezier aan zullen beleven.”

Als je niet aan het schrijven bent, waar hou je je dan mee bezig?
“Goh, je kan eigenlijk beter vragen waar ik me niet mee bezig houd. Ik denk dat ik een redelijk bezige bij ben. Ik doe vrijwilligerswerk bij de Lebenshilfe, waar ik werk met gehandicapten. Voor het Rode Kruis doe ik elke vrijdag ‘Essen auf Rader’. Ik breng dan warm eten naar 32 alleenstaande arme mensen. Daarnaast ben ik aangesteld als hausmeister bij de verpleegsterschool en ben ik actief lid van de Burgermusikkapelle Reutte, de plaatselijke fanfare. Ik speel er trombone. En voor de gemeente Reutte organiseer ik ook de volkstuintjes. Ik hou er heel erg van om buiten te zijn. Om voorbereid te zijn op de winter, trek ik ’s zomers regelmatig op pad met de kettingzaag om de houtvoorraad op peil te houden. Ik heb ook een redelijk grote groententuin en ben veel bezig met mijn 14 kippen en mijn 20 bijenvolken, samen zo’n 1,4 miljoen bijen. In de zomer organiseer ik ook een buurtbarbecue. Daar hadden ze hier voor mijn komst nog nooit van gehoord en het is elk jaar een enorm succes.”

Het is duidelijk: je hebt je plek daar op relatief korte tijd echt gevonden.
“Eigenlijk wel. Ik amuseer mij hier enorm. Mijn vrouw en ik zijn hier allebei heel gelukkig en dat is eigenlijk het voornaamste. Ik heb inmiddels vele vrienden gemaakt en ik sta echt tússen hen. Na vijf jaar in Tirol durf ik voorzichtig te zeggen dat ik één van hen ben. Ik begrijp en spreek ook steeds beter het plaatselijke dialect.”

Was het moeilijk om in die lokale gemeenschap te integreren?
“Weet je, Tirolers zijn heel gastvrij naar toeristen toe. Logisch, want zij leven er grotendeels van. Maar als je als buitenlander hier wil komen wonen, en je pikt dan ook nog eens één van hun Tirolerinnen in, dan worden ze een stuk kritischer. Als je je dan aan de kant houdt, dan blijf je daar tot in de eeuwigheid. Je moet zelf initiatief nemen en uit je pijp komen en dan word je geleidelijk aan opgenomen in de gemeenschap.”

Volg je het nieuws nog in België?
“Ik probeer het reilen en zeilen in België nog dagelijks te volgen, maar ik sta er gelukkig wat verder vanaf. Ik erger me soms aan onze politici. Die verhalen over de pensioenbonussen van parlementairen, daar word je als gepensioneerde met een karig pensioen niet vrolijk van, geloof me vrij. In Oostenrijk is het ook niet altijd rozengeur en maneschijn, maar ik heb toch de indruk dat de politiek wat evenwichtiger in elkaar zit.”

Je bent dus niet meteen van plan om terug te keren naar België?
“Nee, ik zie niet in waarom. Zeg nooit nooit, maar we zijn hier momenteel echt gelukkig en ik zie dat de eerstkomende tijd niet veranderen.” 

MEER INFO
‘Een witte roos in de woestijn’ van Jef De Busser verschijnt binnenkort in eigen beheer. 

OPROEP
Ben of ken jij ook een Kempenaar in het buitenland? Laat het ons weten via mail: redactie@onderox.be.

Meer lezen van Stijn van Osch

Meer Wereldreizigers

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.