Wereldreizigers

Ief (31) verloor haar hart in de Zwitserse bergen

Gepubliceerd: 22 september 2022  |  Door: Stijn van Osch  |  Onderox editie: 223

VENTHÔNE/KAPELLEN — Amper 24 was ze, toen Ief De Keersmaecker (31) besloot om tijdens het winterseizoen skiles te gaan geven in het Zwitserse Nendaz. Vandaag, zeven jaar later, woont ze er nog steeds en geniet ze met volle teugen van wat het prachtige Alpenland haar te bieden heeft.

“Ik hou ervan om nieuwe mensen te leren kennen en nieuwe dingen te ontdekken. Toen ik naar hier kwam, was dat aanvankelijk voor één seizoen. Ik keek ernaar uit om te skiën, maar zag het ook echt als een avontuur. Na dat eerste winterseizoen kwam ik bij Johnson & Johnson terecht voor een stage binnen de communicatieafdeling. Die stage leidde tot een job en vandaag ben ik er nog steeds. Ik werk nu als HR Leader Change & Communications voor Europa, het Midden-Oosten en Afrika.”

Woon je nog steeds in Nendaz?
Ief De Keersmaecker: “Nee, maar wel in de buurt, op een dik half uur. Na mijn winterseizoen in Nendaz, heb ik zes jaar in Zürich gewoond, de grootste stad van Zwitserland, maar zes maanden geleden ben ik weer naar het Franstalige kanton Wallis verhuisd. In Venthône heb ik mijn droomhuis gevonden: van op mijn terras heb ik een droomuitzicht op de bergen. Eerlijk? Ik denk dat dit mijn favoriete plek is in heel Zwitserland. Het gevoel dat ik krijg als ik op mijn terras geniet van het prachtige uitzicht, dat is onbeschrijfelijk. Dat gevoel van ruimte, dat voelt telkens weer als vakantie.”

Wat vind je, behalve het uitzicht op je terras, zo fijn aan wonen in Zwitserland?
“Het leven in Zwitserland is heel actief. Hier breng je de tijd vooral buiten in de natuur door. In de bergen of in een andere mooie natuurlijke omgeving. Dat actieve leven past wel bij mij: ik hou niet alleen van skiën, maar ook van surfen, dansen en gewoonweg in de natuur zijn. Hier kan dat. Overal waar je komt, is de natuur vlakbij en iedereen kan ervan genieten. Die prachtige kilometers verre uitzichten, daar doe ik het voor.”

Wat is er zo typisch aan Zwitserland?
“Wat ik leuk vind aan Zwitserland is dat alles hier heel goed werkt. Treinen rijden op tijd en overal waar je komt, is het proper. De straten worden hier regelmatig met water gekuist. Zwitsers zijn ook trots op hun kazen. Je kan hier vrijwel overal raclette en kaasfondue eten, en mijn Zwitserse vrienden doen dat ook op héél regelmatige basis. Soms skip ik met veel plezier een weekend raclette. Nog typisch: zoals de kinderen in België naar het voetbal gaan, trekken ze hier op zaterdag naar de skischool.”

Klinkt idyllisch. Zijn er ook dingen waar je je aan ergert?
“Het is niet altijd eenvoudig om plannen te maken met Zwitsers. Ze houden ervan als alles goed geregeld is en daarom plannen ze alles lang op voorhand. Dat laat jammer genoeg weinig ruimte over voor spontane afspraken. Het duurt ook lang voor een Zwitser je als een vriend beschouwt. Mensen leren kennen en vrienden maken, is niet zo eenvoudig. In Zürich worstelde ik daar wel mee. Nu ik opnieuw in het Franstalige deel van Zwitserland woon, lijkt het iets beter.”

Wat doe je in de weekends?
“In de winter ziet ons weekend er vrijwel altijd hetzelfde uit: elke dag skiën met onze vrienden en raclette eten. Dan huren we samen een chalet in een klein skigebied en gaan we skiën. Heerlijk. In de zomer doen we een andere sport: mountainbiken of hiken in de bergen. Als het warm is, dan zoeken we verkoeling aan één van de vele prachtige bergmeren. Een mooie zomerdag eindigt aan de barbecue, met een glas heerlijke Zwitserse wijn.”

Als je elk weekend skiet, dan kan je toch behoorlijk goed skiën?
“Ik denk het wel, ja. Toch is mijn vriend Luca de echte expert. Als Zwitser is hij ermee opgegroeid. Zijn passie voor skiën en freeriden is zo mogelijk nog groter dan de mijne. Dankzij hem blijf ik bijleren en verleg ik mijn grenzen in het freeriden en couloirs skiën. We proberen zoveel mogelijk te genieten van het winterseizoen: als er tijdens de week goeie sneeuw valt of zoals wij zeggen: ‘when it is dumping’, dan proberen we last minute vakantie te nemen om poedersneeuw op te gaan zoeken. Is de sneeuw wat minder, dan probeer ik mijn monoski- of telemarkskills bij te schaven.”

Zwitserland is net als België een land met meerdere officiële landstalen. Zorgt dat ooit voor taalverwarring?
“Goh, Luca is een Italiaanse Zwitser. Zijn moedertalen zijn Frans en Italiaans, maar we spreken onderling Engels. Zo hebben we elkaar ontmoet, maar zo staan we taalgewijs ook meer op gelijke grond. In het Engels kan ik me beter uitdrukken en kan ik beter mijn persoonlijkheid tonen dan in het Frans. Toch zorgt dat weleens voor verwarring en onnodige discussies. Soms gaan er dingen lost in translation of komen ze anders over als we ze vertalen naar het Engels. Mijn naam is al vaker een struikelblok geweest voor Zwitsers, zowel voor de Duitstaligen als de Franstaligen. Vooral als ik mijn naam aan de telefoon moet spellen, zorgt dat voor hilarische situaties. Zo wilde ik eens een afspraak maken bij een vriend, die chiropractor is, en ik kreeg zijn collega aan de lijn. Even later kreeg ik een bericht van die vriend: ‘Les De Giirsmeikir. Is this you, Ief?’ Die spraakverwarringen zijn een running joke geworden bij mijn vrienden. Ondertussen reageer ik ook op ‘Jef’ of ‘Lef’. Voor reservaties gebruik ik tegenwoordig vaak de naam van mijn vriend: korter en gemakkelijker.”

Je hebt zes jaar in Zürich gewoond. Hoe is je Zwitsers Duits?
“Laat ons zeggen dat het één van de redenen is dat ik naar het Franstalige deel van Zwitserland ben verhuisd. (glimlacht) Mijn Duits is oké, maar mijn Schwyzerdeutsch is beschamend. Hoewel ik het wellicht beter spreek dan ik toegeef, voel ik me meer op mijn gemak bij het Frans. Daar sta ik al verder in en ik heb minder schaamte om het te spreken. Dat maakt integreren ook gemakkelijker.”

Over integreren gesproken: je zei daarnet al dat het lang duurt voor een Zwitser je als vriend beschouwt. Had je het aanvankelijk moeilijk om je plek te vinden?
“Niet echt. Ik ben in Zwitserland aangekomen op een leeftijd dat ik alleen maar nieuwe dingen wilde ontdekken, dus dat was heel tof. In zekere zin moet ik me nu meer aanpassen dan ervoor, omdat ik me meer begin vast te haken en begin te beseffen dat ik hier waarschijnlijk ook nog even blijf. In het begin zat ik vooral in de internationale community van mensen die ik via het werk leerde kennen. Zo heb ik ook Luca ontmoet. Sinds we samen zijn en vooral sinds onze verhuis, vertoef ik meer in het gezelschap van echte Zwitsers: onze buren en gemeenschap, en ook Luca’s vrienden. Zwitsers zijn erg gereserveerd en het duurt een tijdje voor je echte vrienden maakt, maar zodra je in hun hart zit, blijf je daar voor altijd zitten. Maar het vergt dus wel heel wat initiatief en geduld voor je daar bent.”

Behalve gereserveerd, zijn Zwitsers ook heel regelgevoelig. Klopt dat cliché?
“Ja, toch wel. Je kan erop rekenen dat een Zwitser altijd op tijd komt en dat alles hier goed geregeld is. Weet je dat er heel wat Zwitsers zijn die geen auto hebben? Met het openbaar vervoer geraak je overal, gemakkelijk én op tijd. In België is dat haast ondenkbaar. Tijdens de coronapiek van 2020 heb ik gemerkt dat Zwitsers zich heel goed aan de regels hielden. Er zijn niet veel mensen die de kantjes ervan aflopen. Nu ik in het Franse deel van Zwitserland woon, heb ik wel het gevoel dat de regelgevoeligheid sterker is in het Duitstalige gebied.”

Voel je je veilig in Zwitserland?
“Absoluut. Ik heb het gevoel dat er in Zwitserland minder problemen zijn. In Zürich, een stad die ongeveer zo groot is als Antwerpen, durf ik ’s nachts overal alleen rondlopen, zonder dat ik me zorgen maak. Ik voel me hier op alle vlakken heel veilig. De eerste keer dat ik in het meer van Zürich ging zwemmen, ontdekte ik dat iedereen gewoon zijn portemonnee, handtas en gsm aan de kant laat liggen. En dat die er nog steeds liggen, wanneer ze weer uit het water komen.”

Is Zwitserland echt zo duur als we denken?
“Goh, als je van België komt, is Zwitserland inderdaad duur. Zeker nu de Zwitserse frank meer waard is dan de euro. Als je hier woont en werkt, is alles meer in verhouding en is het wel oké. Het enige waar ik nog altijd van achterover val, zijn de rekeningen van dokter en tandarts. Het Zwitserse systeem en het Belgische zitten anders in elkaar en we betalen veel meer voor ziekteverzekering.”

Laat je soms dingen meebrengen uit België?
“Jazeker, die dingen die ik hier niet vind en toch niet kan missen. Mosterd van Devos Lemmens, bijvoorbeeld. En ketchupchips van Lay’s, Belgisch bier en préparé.”

Plan je in Zwitserland te blijven?
“We zijn pas verhuisd, dus momenteel blijven we hier nog een tijdje. De levenskwaliteit in Zwitserland is heel hoog. Als je eraan went, dan is het moeilijk om hier weg te gaan. Toch wil ik dat de optie België altijd openblijft. Ik kan me voorstellen dat we over een paar jaar naar België willen, al is een combinatie Zwitserland-België allicht de beste oplossing. Nu ik hier woon, mis ik vrienden en familie uit België, maar andersom zou ik het leven en de mensen hier ook missen. Hoe dan ook is het of België of Zwitserland. Ik wil niet nog eens ergens anders helemaal opnieuw beginnen. Als ik verhuis, is het naar België om dichter bij mijn broers, mijn ouders en mijn jeugdvrienden te zijn.”

Laatste vraag als afsluiter: Belgische chocolade of Zwitserse?
“Gevaarlijke vraag, dus ik ga je heel Zwitsers een lekker neutraal antwoord geven. Het standaard antwoord dat ik al zeven jaar gebruik is: Belgische pralines en Zwitserse chocoladerepen.”

Meer lezen van Stijn van Osch

Meer Wereldreizigers

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.