Wereldreizigers

Geels koppel opent hotel in Indonesië

Gepubliceerd: 1 februari 2024  |  Door: Nele Caeyers  |  Onderox editie: 238

GEEL/LOMBOK — Karin Leysen (57) en Stef Wouters (59) uit Geel droomden al jaren van een buitenlands avontuur, maar het koppel wachtte tot hun kinderen op eigen benen konden staan voor ze de stap waagden. En zo gingen ze uiteindelijk nota bene hun zoon achterna.

Jullie voelden al snel dat Vlaanderen te klein werd voor jullie?
Stef Wouters: “Zuid-Europa en meer bepaald Zuid-Frankrijk was altijd onze droom. Een Bed & Breakfast uitbaten in die regio leek ons de hemel op aarde. Maar onze kinderen gingen voor. We wilden dat zij eerst ‘gelanceerd’ waren in hun volwassen leven. Onze eigen plannen kwamen op de tweede plaats. Onze oudste zoon Jonas trok na zijn studies voor zijn eerste job naar Jakarta, de hoofdstad van Indonesië, en zo kwam alles eigenlijk in een stroomversnelling terecht.” Karin Leysen: “Door onze bezoekjes aan Jonas leerden we de regio goed kennen. We hebben veel rondgereisd en prachtige plekjes ontdekt. En al snel beseften we dat er best wel wat voordelen waren aan een projectje in Indonesië, vergeleken met Europa. Niet in het minst wat het budget betrof. Het was voor ons duidelijk dat we iets in de toeristische sector wilden doen, dus eens we de beslissing hadden gemaakt, zijn we doelgericht op zoek gegaan naar de ultieme locatie. Het eiland Java, waar ook de hoofdstad Jakarta zich bevindt, was voor ons niet aantrekkelijk genoeg. Bali, het volgende grote eiland, is wel geweldig mooi maar slachtoffer van zijn eigen succes. Het toerisme is daar ontploft, het is er veel te druk. En zo zijn we uiteindelijk in 2018 op het eiland Lombok terechtgekomen. Hier vind je het pure leven nog, de echte lokale natuur en cultuur. Maar tegelijk heb je wel alle voorzieningen en hebben we alle materialen voorhanden. Het is echt niet het einde van de wereld.”

Mooi, maar wat vond de jongste zoon van deze toch wel drastische beslissing?
Stef: “Flor mocht kiezen: in België blijven of meegaan op één voorwaarde: dat hij zijn eigen leven vorm zou geven. Hij moest een job gaan zoeken zodat hij niet afhankelijk zou blijven van ons. En dat is hem gelukt ook. Hij kon op Bali gaan werken nog voor wij goed en wel gesetteld waren. Dus uiteindelijk waren onze zonen nog sneller op avontuur vertrokken dan wij! (glimlacht) Ondertussen is Flor getrouwd met een Indonesische en zijn wij oma en opa van een flinke kleinzoon. Maar het jonge gezin vertrekt binnenkort terug naar België. De kwaliteit van het onderwijs is hier echt ondermaats en ze willen beter voor hun kind. Indonesië is een land in ontwikkeling. Het is echt geen arm land, zoals je misschien zou denken. Het lijkt voor buitenstaanders soms wat primitief, maar dat is gewoon hun cultuur. Zo zitten zij in hun huizen vaak op de grond. Niet omdat ze geen geld zouden hebben voor zitmeubels, maar simpelweg omdat ze het zo gewoon zijn. Wel zien we dat alles hier sterk evolueert. Vroeger kon je hier in de wijde omtrek geen bier vinden, maar dat is allemaal veranderd. Ze spelen echt in op de toeristen.” Karin: “Dat is natuurlijk fijn voor ons, maar tegelijk houden we ons hart vast dat het hier geen tweede Bali wordt. Voor de investeringen in ons hotel is dat allemaal goed, natuurlijk, maar we appreciëren toch ook de rust en de natuur. We wonen aan een strand dat in de top tien van mooiste stranden van Azië staat. Een hagelwitte, uitgestrekte baai met een spectaculaire zonsondergang. Buffels die over het strand lopen, een paradijs voor surfers maar ook gewoon zalig om er te relaxen. En aan de andere kant de bergen en een uitgestrekte, groene vallei. Need we say more?”

Indonesië is een moslimland. Kan je dan gewoon in bikini het strand op?
Karin: “De lokale vrouwen lopen op het platteland meestal nog gesluierd rond. Zelfs kinderen zie je bedekt. Die vrouwen gaan evengoed zwemmen, maar dan met hun jeans aan en daarover nog een rok, iets met lange mouwen én hun sluier. Je weet niet hoe ze boven blijven! Maar op datzelfde strand zie je dan meiden met bijna niets aan. Ze kunnen er hier wel mee om, hoor. De mannen kijken hun ogen uit, maar het zorgt nooit voor problemen. Het gaat om wederzijds respect. Al zien we wel dat westerse toeristen soms gewoon in bikini op de scooter rondrijden. Dat vinden wij ook niet kunnen. Dat doe je in België ook niet. Verder horen we vijf keer per dag de moskee, wanneer ze oproepen tot gebed. Dat hoort er ook bij. Hier in de buurt is er gelukkig maar eentje. In de stad Kuta heb je er verschillende, die roepen echt tegen elkaar op.” Stef: “Wij baten hier een hotel uit. Onze werknemers hebben er echt aan moeten wennen dat een vrouw de baas is. Karin runt ons resort, het Amazing Lombok Resort. Ik werk ook nog in de bouw. Maar als er iets is, zijn ze eerder geneigd om naar mij te komen. Ik maak ze dan snel duidelijk dat Karin het voor het zeggen heeft. (lacht) We proberen onze werknemers zoveel mogelijk extra opleiding te geven want, zoals we eerder al zeiden, is de kwaliteit van het onderwijs hier barslecht. Maar daarnaast moeten ze ook wel wat westerse zaken leren. Ramen lappen, bijvoorbeeld. Dat klinkt bizar, maar dat kunnen de mensen hier niet. Veel huizen hebben geen ramen. Of een westers toilet! Iedereen moet ook Engels spreken, dat is een vereiste. Hoewel wij zelf Indonesisch kunnen, spreken we altijd Engels met onze werknemers. Het is geweldig om nieuwe krachten te zien evolueren naar bekwame en betrouwbare mensen. Er wordt hier veel aan jobhoppen gedaan: het snel wisselen van job. Maar wij kunnen onze werkkrachten eigenlijk goed houden. Het is geven en nemen, natuurlijk, maar met wederzijds respect en de nodige aanmoediging kom je ver.”

Ging het leren van de taal vlot?
Karin: “Indonesië was ooit een kolonie van Nederland. Je komt dus wel wat Nederlandse woorden tegen. Het meest typische Nederlandse woord: gratis! Dat zeggen ze hier ook. Je merkt dat dingen die nog niet zo heel lang geleden hun intrede gedaan hebben op het eiland Nederlandse benamingen hebben. Koelkast, handdoek, knalpot… Dat zijn dingen waar de Indonesiërs zelf geen woorden voor hadden en waar dus het Nederlandse woord voor gebruikt wordt. Maar verder versta je geen letter van de taal. Het was echt woordenschat opbouwen in het begin. De grammatica is niet zo moeilijk, gelukkig. Aan werkwoorden vervoegen doen ze niet. Het Engels komt hier wel op bij de lokale bevolking, maar eerder moeizaam. Hoewel iedereen hier 26 uren per dag naar zijn gsm zit te staren, is daar weinig tot geen westerse inhoud bij.” Stef: “De mensen interesseren zich niet in de buitenwereld. Hun muziek is Indonesisch, de lessen op school focussen op herhalen, niet op vooruitkijken. Ze leven echt vandaag en kijken niet naar waar ze binnen pakweg drie jaar willen staan. Dat is een groot contrast met België, waar wij altijd aan het plannen zijn. Een gulden middenweg is de oplossing, zeker? We zien ook dat de mensen hier zelf niet reizen. Ze komen amper van hun eiland af. Dat zorgt ervoor dat de lokale culturen sterk behouden blijven. Er wordt niet gemixt, er komen weinig tot geen vreemde invloeden binnen waardoor de eigenheid van elk eiland bewaard blijft. Indonesië telt 18.500 eilanden waarvan er 11.000 bewoond zijn. Elk eiland is anders.”

Merk je dat ook in de keuken?
Stef: “Rijst is hier natuurlijk het basisingrediënt en wordt drie keer per dag gegeten. Nasi goreng als ontbijt is hier de normaalste zaak van de wereld. Daarnaast hebben we ook de curry’s. Er wordt veel gekookt met kokosmelk. Maar geen varkensvlees, natuurlijk. We kunnen er wel aan geraken als we willen, maar het is eerder een zeldzaamheid. Het is een gezonde keuken met veel groentes, kip, eieren en rijst. De kippen lopen hier vrij rond, dat is nog wat anders dan de Europese plofkippen. En wees gerust, dat proef je! In ons hotel serveren we een mix. Naast de traditionele gerechten staan er ook vol-au-vent en chocolademousse op het menu. Dat Belgische tintje is een must. Alcohol is hier wel erg duur en moeilijk te verkrijgen.”

Komen jullie dan voor een frisse pint af en toe toch nog naar de Kempen?
Karin: “Die frisse pint hoort erbij, natuurlijk, maar ik kom eigenlijk voor de festivals naar Vlaanderen. Meestal vertrek ik een paar weken eerder en schuim dan met vriendinnen wat festivals af. Stef komt dan achterop, voor hem hoeft het niet zo. Ik heb daar wel behoefte aan, het is voor mij echt een uitlaatklep. Toen we nog in België woonden, had ik daar ook al veel deugd van en ik ben dat blijven doen. Mijn ticket voor de volgende editie van Rock Werchter heb ik al op zak. In Indonesië heb je die festivaltraditie niet. Op Bali had je er vroeger eentje, en dat was zeker niet slecht, maar dat is na de coronacrisis niet meer opgestart.” Stef: “We proberen één à twee keer per jaar naar België te komen en logeren dan bij familie of vrienden. Het zijn altijd drukke weken want iedereen wil ons even zien en overal staat er lekkers op tafel. Na zo’n vakantie zie ik altijd zo’n drie kilo extra op de weegschaal. Onze zonen komen ook minstens één keer per jaar naar hier. Dat is echt ‘quality time’ dan. Onze oudste zoon is ondertussen met een vrouw uit Macedonië getrouwd. We zijn dus best een globetrottersfamilie. Het is fijn te zien dat onze zonen ook hun blik verruimd hebben.”

Komen er voor jullie nog ‘globetrotterplannen’ aan, of zitten jullie goed op Lombok?
Stef: “Wij zijn niet honkvast. Wanneer we ons niet meer goed voelen, zijn we hier weg. We moeten niets, zijn aan niemand iets verplicht. Maar voorlopig is dat niet aan de orde. We zijn content met ons leven hier. Geen tijdsdruk, geen stress… ’s Morgens zonnecrème smeren voor je naar je werk vertrekt. Ik ken ergere dingen.”

MEER INFO
www.AmazingLombokResort.com
www.instagram.com/AmazingLombokResort

Meer lezen van Nele Caeyers
Meer lezen over
gelukszoekersreizen

Meer Wereldreizigers

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.