Wereldreizigers

Carina Van Steenbergen herademt te midden van de Zweedse natuur

Gepubliceerd: 23 november 2023  |  Door: Nele Caeyers  |  Onderox editie: 236

VÄSTTORP/ARENDONK — “Ik woon in Västtorp”, steekt Carina Van Steenbergen (57) van wal. Wat klinkt als Westdorp, iets wat je aan de Nederlandse kust zou verwachten. “In de buurt van Vingåker.” Wat me al niet veel wijzer maakt want wat ze zegt, lijkt opnieuw niet op wat je moet schrijven. Even spellen en kijk… Welkom in Zweden!

Niet makkelijk, die Zweedse taal, wel? Met hun ä’s en gekke o’s.
Carina Van Steenbergen: (glimlacht) “Ik leerde Zweeds spreken, lezen en schrijven op een goeie zes maanden en na tien jaar gaat dat heel vlot. Er is een duidelijk verschil met de Nederlandse taal maar net daarom is Zweeds leren niet zo moeilijk, vind ik. Maar als die Zweden onder elkaar beginnen te discussiëren, moet ik passen. Dat gaat te snel en het is me te druk. Alles door elkaar is moeilijk om te volgen.”

Je woont nu tien jaar in Västtorp, in het midden van nergens in hartje Zweden. Hoe komt iemand van Arendonk daar terecht?
“Je zou bijna kunnen zeggen dat het voorbestemd was! Als kind al was ik een grote fan van ABBA, ik leerde autorijden met de Volvo’s van mijn papa en de namen van mezelf en mijn kinderen, Hans en Lisa, zijn namen die in Zweden veel voorkomen. Maar goed, daarvoor verhuis je natuurlijk niet. Nee, het was iets wat je wel vaker hoort, he. De liefde! Ik leerde mijn vrouw Lena in 2012 kennen via een gezamenlijke vriendin. We ontmoetten elkaar tijdens een gezellig kaas- en bieravond. Ik dacht vroeger dat ‘liefde op het eerste zicht’ iets was uit Amerikaanse films of goedkope stationsromannetjes, maar eerlijk, ik werd door de bliksem getroffen. Ik zat op dat moment in een donkere periode in mijn leven en worstelde met de nasleep van een depressie. Lena kwam op het juiste moment langs. Maar zij woonde dus in Zweden. Het eerste jaar van onze relatie pendelde ik op en neer tussen Zweden en België, maar dat werd te zwaar. Ik voelde me nergens meer thuis. Mijn zoon en dochter waren toen 22 en 24 jaar, een leeftijd waarop ze zelfstandig konden zijn, maar toch. Het was geen evidentie om hen zomaar achter te laten. We hebben een goed gesprek gehad en voor hen was het duidelijk: ze zagen dat mijn relatie met Lena mij goed deed en ze wilden mij alleen maar gelukkig zien. Zo’n tien jaar geleden heb ik mij laten uitschrijven uit België. Ik moest wel even slikken toen ik het document in handen kreeg. ‘Bewijs van afvoering’ stond erop. Het klonk als iets uit de oorlog.”

Als je kijkt naar waar je woont, in de Zweedse bossen, lijkt het ook alsof je je verstopt.
“We woonden eerst twee jaar lang op een appartement in de Zweedse hoofdstad Stockholm, maar daar voelde ik me als een leeuw in een kooi. Ik ben afkomstig van Arendonk, niet meteen een wereldstad. Al snel snakte ik naar ruimte en rust, naar het platteland. Ik heb mooie herinneringen aan de boerderij van mijn grootouders. Als het oudste kleinkind mocht ik altijd mee helpen. In 2016 zochten en vonden we een ‘gård’, een boerderijtje met wat grond, in Våsttorp, in de buurt van Vingåker, op ongeveer anderhalf uur rijden van Stockholm. Het gebouw en het land errond was verwaarloosd, maar het was net zoals met Lena zelf liefde op het eerste zicht. We hebben heel veel werk verzet, zowel aan het huis als op het land en zijn vandaag echt fier op het resultaat. Ons kleine akkertje kent elk jaar een mooie opbrengst. Op een kwartiertje rijden hebben we alle voorzieningen bij de hand, dus we zitten ook niet zo ver van de beschaafde wereld. In de winter kan het wel een uitdaging zijn om ergens te geraken. De wegen worden dan ijs omdat het dooit en weer vriest. Winterbanden zijn een must. Maar verder moet je hier geen rekening houden met files of andere opstoppingen. Je weet wanneer je vertrekt en wanneer je aankomt.”

Lange, koude en donkere winters, zo stellen we ons Zweden voor.
“Dat ga ik niet ontkennen. De winter duurt hier lang, maar de laatste jaren merken we toch dat de sneeuw niet meer maanden aan een stuk blijft liggen. We hebben nog steeds veel sneeuw, maar de periodes met dooi worden langer. De dagen zijn kort en donker in de winter en daar heb ik wel wat last van. Maar daartegenover staat dan de uitgestrekte natuur. Je kan hier uren wandelen, we plukken zomaar paddenstoelen en bessen. Die rust is onbetaalbaar. En wat denk je van een eland die doodleuk aan je appelboom zit te knabbelen in je tuin? Vlakbij zijn ook twee grote meren met uiteraard prachtige uitzichten. In de winter kruipen we wat dichter bij elkaar. De Zweden maken het gezellig, overal wordt licht aangestoken, we gaan uit eten bij of met vrienden. Ook plezant, hoor.”

Houd je er op je boerderij ook een veestapel op na?
“We hebben dieren, ja, maar geen varkens of koeien. Ik kamp met rugproblemen, dus ben fysiek wat beperkt. Zwaar werk is niet aan mij besteed. Maar met tweehonderd kippen heb je ook al wat om handen, hoor. Die lopen hier vrij rond op een groene wei en produceren elke dag verse eitjes voor de lokale markt. Ik heb er nooit genoeg, de vraag is enorm. Ze smaken dan ook zoals eitjes echt zouden moeten smaken. Maar mijn belangrijkste activiteit is het kweken van slakken, of escargots zo je wil. Niet iets wat je in de Zweedse bossen zou verwachten. Ik ben ook de enige in Zweden die slakken kweekt. Ik zocht iets dat fysiek haalbaar was voor mij om te doen en mij toch genoeg afleiding zou bezorgen. Stilzitten is immers niet aan mij besteed. Ik deed heel wat marktonderzoek en ging de stiel leren bij Ingrid Van der Auwera van het Slakkenhof in Langdorp. Daar haal ik nog altijd de babyslakjes, al wil ik op termijn ook die fase van het echt zelf ‘juvenieltjes’ kweken uitproberen. De babyslakjes zitten in boxen en later in tunnels die goed afgeschermd zijn tegen egels, padden en eksters. Ook op het buitenterrein moet ik die roofdieren te slim af zijn met netten. Momenteel heb ik 200.000 slakken. We hebben nog een mooie nazomer gehad, maar het wordt nu tijd dat ik me klaarmaak voor de winter, dan verhuist alles naar binnen. Mijn klanten zijn restaurants die wat anders op het menu willen zetten dan de geconserveerde slakken uit blik. De smaken zijn niet met elkaar te vergelijken. Ik ben er ook streng op: geen verwijzing naar mijn kwekerij op de kaart als de slakken uit potten komen. Koks die willen experimenteren zijn bij mij aan het juiste adres, het is een veelzijdig product. Slakken zijn trouwens heel voedzaam en ook nog eens milieuvriendelijk om te kweken.”

Een speciale veestapel toch wel! Houdt het werk op de boerderij je tegen om regelmatig naar België te komen?
“Neen, dat krijg ik wel geregeld. Ik kom nog heel regelmatig naar België om mijn dochter en kleinzoon te bezoeken, en een paar goede vrienden die me nauw aan het hart liggen. Zo goed als elke maand vlieg ik een keer over en weer voor een week, behalve in de zomer wanneer er te veel te doen is. Momenteel zit ik weer te popelen om terug te kunnen gaan. Ik zeg altijd dat mijn Belgische batterij moet opgeladen zijn zodat mijn Zweedse motor kan blijven draaien. Het is belangrijk voor mij om contact te houden. Mijn zoon is helaas twee jaar geleden overleden, ik besef maar al te goed hoe kostbaar de momenten met je kinderen zijn. Ik heb een goede relatie met mijn dochter en logeer ook altijd bij haar en mijn schoonzoon als ik in België ben. Daar heb ik mijn eigen kamertje. Ik spreek ook zo vaak ik kan met mijn vijftienjarige kleinzoon, de zoon van mijn zoon, af. Hij heeft als tiener natuurlijk altijd een drukke agenda, maar het lukt ons toch om elkaar te zien. Mijn dochter en kleinzoon zouden voor mij trouwens de enige redenen zijn dat ik ooit zou overwegen om terug naar België te verhuizen. Het zou moeilijk zijn, maar voor hen zou ik het wel doen. Het reizen is altijd wel een hele onderneming. Het vliegen op zich duurt maar twee uurtjes, maar eerst is het al een hele trip naar Stockholm om dan in Charleroi te landen waar nog een hele reis naar de Kempen wacht. De vliegtickets zijn gelukkig betaalbaar, ik betaal meestal meer aan treintickets.”

Wat zijn, naast je dochter en kleinzoon, nog zaken waarvoor je naar België afzakt?
“Ik maak meteen een afspraak met de kapper! (lacht) Echt waar, na al die jaren heb ik nog geen enkele Zweedse kapper gevonden die mijn haren op een fatsoenlijke manier weet te knippen. Dat is dus een vast item in de agenda. Verder mis ik, zoals wellicht alle Belgen in het buitenland, een goei pak echte frieten van bij de frituur. Onder fastfood verstaan ze hier pizza, kebab en hotdog. Die dingen zijn niet aan mij besteed. Ook brood van de warme bakker mis ik wel. Het brood hier is echt niet te eten. Lena bakt altijd zelf brood, speciaal voor mij. Belgisch bier hebben we ook in huis, maar bewaren we voor speciale gelegenheden. Onze vrienden kunnen dat wel appreciëren. Ik blijf wel graag op de hoogte van wat er reilt en zeilt in de Kempen. Ik lees altijd Onderox Magazine en heb zelfs enkele exemplaren hier thuis liggen.”

Je bent getrouwd met Lena. Zijn de Zweden tolerant naar niet-traditionele gezinnen toe?
“Ja hoor, we ondervinden hier geen problemen. We zijn getrouwd in 2015. Lena werkt op een school en ook daar zijn er geen moeilijkheden met de Zweden wat betreft onze relatie. Ik benadruk even ‘met de Zweden’ want we merken wel dat de politieke vluchtelingen die hier nu ook aanspoelen er wel moeite mee hebben. Maar dat is dan jammer voor hen. De Zweden zijn, voor alle duidelijkheid, geen koele mensen. Ze zijn gereserveerder en misschien wat stiller, maar eens hun deur voor je opengaat zijn het hele warme mensen. Natuurlijk is er een cultuurverschil. Je zou het niet zeggen, maar alles gaat hier ‘op het gemakske’. Eerst hun fika, hun koffie met liefst nog een soort van broodje erbij. Dan sta ik daar al te popelen om iets te doen, maar neen, eerst fika! Zweden zijn ook meesters in het vermijden van conflicten. Maar klagen kunnen ze dan weer wel, vooral op Facebook! Dat is veiliger, he. Al bij al ben ik goed geïntegreerd, we hebben een uitgebreid sociaal netwerk. Ik ben gelukkig en doe mijn werk op de boerderij heel graag. Het voelt zeker niet als werken. Ik zit bij een groepje van lokale boeren en ambachtslui, die mensen appreciëren mijn inbreng. Die bliksem die me trof in 2012 was dus niet iets dat alleen in romannetjes voorkomt. Het bestaat echt!”

OPROEP
Ben of ken jij ook een Kempenaar in het buitenland? Laat het ons weten via redactie@onderox.be.

Meer lezen van Nele Caeyers
Meer lezen over
gelukszoekersreizen

Meer Wereldreizigers

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.