Talent van eigen bodem

Symfonieorkest Zuiderkempen: een professionele aanpak voor talentvolle musici

Gepubliceerd: 25 november 2021  |  Door: Peter Meulemans  |  Onderox editie: 214

GEEL/MOL – Begin december brengt Symfonieorkest Zuiderkempen hulde aan twee muzikale iconen van deze tijd, de componisten Ennio Morricone en John Williams. Samen goed voor een repertoire van meer dan zeshonderd films. Het orkest vierde in 2018 haar vijfentwintigjarig jubileum maar viel dit en vorig jaar ook ten prooi aan corona. Maar nu zijn ze helemaal terug en beter dan ooit.

Om het symfonieorkest beter te leren kennen, heb ik een afspraak met Leen Valgaeren uit Mol. Het was haar oom, Frans Valgaeren, die in 1993 het orkest boven de doopvont hield. Het was zijn droom om met zijn kinderen en familie in een symfonieorkest te kunnen spelen. Bijna dertig jaar later telt het ensemble zestig spelende leden en kan het terugblikken op vele nationale en internationale optredens. Voor dit jaar staan er nog enkele concerten op het programma met de beste filmmuziek van de afgelopen tientallen jaren. En daar kijken ze heel erg naar uit.

Leen, je bent niet alleen de eerste violiste van het orkest maar tevens de concertmeester. Wat moet ik me bij die titel voorstellen?
Leen Valgaeren: “Een concertmeester is eigenlijk de rechterhand van de dirigent. Ook al zit ik altijd aan zijn linkerkant. (lacht) Ik zorg dat iedereen over de juiste partituren beschikt, dat alle instrumenten gestemd zijn en tijdens optredens geef ik aan wanneer iedereen klaar is voor het volgende nummer. Vergeet niet dat een symfonieorkest heel wat instrumenten telt. Dat gaat van strijkers over koper- en houtblazers tot slagwerk, elk met hun eigen invulling. Het is dus belangrijk dat dit mooi op elkaar wordt afgestemd. In het algemeen kan je stellen dat ik de muzikanten vertegenwoordig. Verder ben ik ook lid van het dagelijks bestuur.”

Hoe ben je zelf in contact gekomen met het orkest?
“Het is eigenlijk mijn oom, dokter Frans Valgaeren, die het begin jaren negentig heeft opgericht. Hij wou vooral jonge muzikanten na de muziekschool nog een verdere begeleiding geven om in een professioneel kader te musiceren. Langs die weg ben ik er als het ware gewoon ingerold want de ganse familie is muzikaal en cultureel geëngageerd. Mijn vader nam me op zevenjarige leeftijd mee naar de muziekschool van Mol waar ik van directeur Edmond Gevers een viool kreeg. Er waren al voldoende leerlingen voor piano en blaasinstrumenten. Dus werd het viool. En daar heb ik nog geen spijt van gehad. Een viool heeft letterlijk en figuurlijk een ziel. Het is een instrument waar je echt je gevoel kan inleggen, je kan een emotie weergeven of zelfs een verhaal vertellen. Dat heb ik altijd fascinerend gevonden. Nu nog altijd. Met veel dank aan mijn vioollerares Renée Lacroix en mijn lerares samenspel Katja Van Osch, de twee vrouwen die mij muzikaal gevormd hebben. Ik kan ook echt genieten van samen muziek maken. Als na vele uren repeteren alles mooi samenvalt op een podium, dan is dat pure magie. Dat is het mooie van muziek.”

Ondertussen heeft het Symfonieorkest een hele weg afgelegd.
“Dat mag je wel zeggen. Het is allemaal heel kleinschalig begonnen, uit het kamerorkest Andante Cantabile. Sinds 1999 staat het orkest onder leiding van dirigent Bert Minten en zijn we een volwaardig symfonieorkest. Bert, die ook directeur is van de Stedelijke Academie voor muziek, woord en dans in Beringen, is uiterst professioneel maar ook ons creatief en artistiek brein. Zo kiezen we jaarlijks voor een nieuw thema voor onze concerten. En het lukt hem steeds om verrassend uit de hoek te komen. Daarnaast haalt hij het beste in de muzikanten naar boven. Het is een plezier om met hem samen te werken.”

Dit jaar kozen jullie om een ode te brengen aan Ennio Morricone en John Williams. Was het gemakkelijk om uit dat immense repertoire een keuze te maken?
“De keuze is inderdaad eindeloos. Onze dirigent koos voor enkele klassiekers maar daarnaast ook voor minder bekend werk. Maar iedereen zal zeker zijn of haar gading vinden in de filmmuziek van The Mission, The Untouchables, La Califfa, Star Wars, Jurassic Park, Harry Potter, The Good, The Bad and The Ugly en ga maar door. Het is een erg dankbaar thema. We hebben doorheen de jaren al een hele weg afgelegd. Begonnen met licht klassieke muziek maar jaar na jaar het repertoire verrijkt met orkestsuites, symfonieën en dus ook filmmuziek.”

Ondertussen al met veel bekende muzikanten het podium gedeeld?
“Die lijst begint inderdaad steeds langer te worden. Zo speelden we in het verleden al vaker met solisten zoals Jef Neve op piano, cellist Jan Sciffer en saxofonist Lieven Cambré. Al trachten we ook ons eigen talent zeker een kans te geven om te soleren. Daarnaast speelden we ook al heel wat gastoptredens in pop en rock, met onder andere Paul Michiels, Belle Perez, Natalia, Guy Swinnen, Johan Verminnen en nog vele, vele anderen.” 

Jullie hebben een erg professionele omkadering. De lat ligt dus erg hoog. Dat is niet voor iedereen weggelegd.
“Er moet sowieso voldoende basis zijn. Dan kom je al snel uit bij amateurmuzikanten die de muziekschool doorlopen hebben en daarnaast muzikanten die afgestudeerd zijn aan het Lemmensinstituut of het Conservatorium. Wat niet wil zeggen dat het een absolute voorwaarde is. Zelfstudie, repetitie en uiteraard talent zijn essentieel. Zeker de klassieke stukken vragen toch best wat voorbereiding. Je kan niet zomaar beginnen met improviseren. Het is allemaal strak afgelijnd. Maar laat het duidelijk zijn dat we daarnaast ook een hechte vriendengroep zijn. Het familiale aspect, daar hechten we veel belang aan. En dat doen we blijkbaar goed. Want er zijn al verschillende koppels ontstaan in het orkest. En daar worden dan kindjes geboren die op hun beurt toetreden tot het ensemble. Dat is uiteraard erg fijn. Muzikanten die zich geroepen voelen, mogen zeker contact opnemen. Onze deur staat altijd open voor nieuw talent. Op Facebook vind je al onze gegevens.”

Ik heb me laten vertellen dat vooral jullie Italiëreizen legendarisch zijn.
(glimlacht) “Klopt helemaal. Samen met onze dirigent hebben we ons hart aan Italië verloren. We plannen elke twee jaar een reis om daar op pleinen en in parken te spelen. Je kan je je al voorstellen dat spelen in een stad als Firenze of Siena, in die omkadering, voor ons ensemble steeds weer een magistraal hoogtepunt is. Toen we in Arezzo waren, de stad van La vita è bella, kregen we meteen een staande ovatie toen we die muziek speelden. Sindsdien is het zowat ons lijflied geworden.”

Je stond als toenmalig hoofdarts ook in het oog van de coronastorm. De pandemie heeft ook zo zijn impact gehad op de werking van het orkest?
“Ondertussen werk ik terug fulltime als maag-darm-leverarts in het AZ Sint Dimpna in Geel en de covidpandemie is helaas nog niet voorbij. Maar ik moet wel toegeven dat vooral de lockdownperiode een zeer heftige tijd was, zowel professioneel als voor het orkest. Net in een crisisperiode wil je even kunnen ontspannen en genieten van het samen muziek maken. Maar dat kon niet en het mocht niet. Heel vervelend en heel verwarrend. We hielden wel digitaal contact maar je kan op die manier geen muziek maken. In de zomer van vorig jaar hadden we wel even de kans om in openlucht te repeteren. Maar er was toen weinig vooruitzicht en perspectief. Als muzikant wil je toch naar buiten komen, je moet een doel hebben. En dat was allemaal even weg. In het begin repeteerden we ook met mondmaskers maar voor de blazers kan dat uiteraard niet. Een heel erg moeilijke periode. Ook financieel trouwens. Dan merk je toch het belang van muziek en hoe we snakken naar het samen beleven van muziek. Dat kan in feeststemming zijn maar het helpt ook bij het rouwen. Muziek verbindt en dat merk je de laatste tijd des te meer. En dan weet je, la vita è bella.”

Meer lezen van Peter Meulemans
Meer lezen over
muziek

Meer Talent van eigen bodem

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.