Wil je op de hoogte blijven?
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.
HERENTALS/LILLE — Nog negen crossen en dan zit de wielercarrière van Sanne Cant (34) er helemaal op. Daarin fietste ze onder meer vijftien Belgische titels, drie Europese titels en drie wereldtitels bij elkaar. In Oostmalle hangt ze eind februari haar crossfiets aan de haak. Maar wat daarna? “Eerst eventjes rust nemen, dat zeker. Maar een sabbatjaar hoeft niet.”
Sanne, nog een handvol crossen en het zit erop. Wat ga je daarna doen?
Sanne Cant: “Dat is nog vaag. Ik ga eerst wat mentale en fysieke rust nemen. Na 17 jaar topsport mijn lichaam even laten herstellen. Daar gaan wellicht wel een aantal maanden rust bijhoren, al kan ik me niet inbeelden dat ik een volledig sabbatjaar ga houden.”
Zit je dan in een bepaalde richting te denken voor toekomstige jobs?
“Ik denk dat ik mezelf weer een beetje ga moeten ontdekken. Ik heb bij wijze van spreken al de helft van mijn leven op de fiets doorgebracht, daar ken ik mijn kwaliteiten wel in, maar naast de fiets moet ik die misschien nog meer ontdekken. Het hoeft niet per se binnen de wielersport te zijn. Een half jaar geleden was ik erg ontgoocheld omdat ik niet naar de Olympische Spelen mocht, toen zou ik eerder gezegd hebben dat die nieuwe job buiten het wielrennen zou zijn. Maar de laatste weken is dat idee weer iets aan het veranderen. De twee blijven mogelijk.”
Tijdens het BK stond je als analist bij Sporza. Vond je dat leuk?
“Zeker, ik heb me goed geamuseerd. Ik kreeg die vraag en ik dacht: waarom niet? Soms zijn dingen voor renners vanzelfsprekend die dat voor het publiek niet zijn. Het is wel fijn om zo’n zaken dan uit te kunnen leggen en een beetje kennis door te mogen geven.”
Je gaat nu even iets minder in de spotlights staan, ga je dat missen?
(Glimlacht) “Dat was nooit een must voor mij. Ik heb dat altijd bekeken als iets dat er bijhoort. Eigenlijk ben ik redelijk verlegen en wou ik gewoon mijn sport beoefenen. Maar ik heb er de laatste jaren wel beter mee leren omgaan. Ik ben van nature zeker niet iemand die de spotlights gaat opzoeken.”
Wat ga je het meest missen?
(Resoluut) “Sowieso de supporters. Je zit elke week tussen die mensen en dat heb ik altijd fijn gevonden. Maar ze gaan me zeker nog zien op de cross hoor, al hangt het wellicht ook van die nieuwe job af hoe vaak. Andere dingen die ik zeker ga missen zijn bijvoorbeeld een Tour de France doen en daar tien dagen met dezelfde renners op de bus zitten lachen en verhalen vertellen. Dat komt nooit meer op dezelfde manier terug, dat realiseer ik mij wel.”
En wat ga je zeker níet missen?
“De koude en de mist van de afgelopen dagen. (lacht) Mensen zeggen vaak dat wielrenners een toffe job hebben, en dat is ook wel zo, maar ze vergeten soms dat er ook in de winter getraind moet worden. Na vier uur rondbollen in de kou met bevroren tenen thuiskomen, dat gevoel ga ik niet missen. Al heb ik de koude tijdens wedstrijden eigenlijk nooit erg gevonden. Laat ons het zo zeggen: het is een leuke job, maar hij is toch nog net dat tikkeltje leuker in de zomer. (lacht) Ah ja, en elke dag mijn fiets staan kuisen, dat hoeft binnenkort gelukkig ook niet meer.”
Een topsporter geeft veel op tijdens haar carrière, volgt dan nu de grote inhaalbeweging?
“Nee, dat denk ik niet. Maar ik ga zeker een paar dingen die ik tijdens mijn carrière niet mocht, nu af en toe wel doen. Het zou best eens kunnen dat ik mijn fiets een paar maanden aan de kant laat staan en andere sporten ga ontdekken. Tennissen en skiën bijvoorbeeld, dat heb ik nog nooit gedaan omdat ik het risico niet wou lopen op een blessure. Daar kijk ik wel naar uit. En de kleine dingen: als het tien uur is en je bent halfweg een film, dan kan ik nu in plaats van stipt te gaan slapen eens rustig een zak chips opentrekken en verderkijken. En mensen lachen er wel eens mee, maar ik ben nog nooit op een kerstmarkt geweest omdat de eindejaarsperiode zo’n drukke crosstijd is. Dus daar ga ik volgend jaar zeker eens naartoe. En reizen is nog zoiets. Ik ben al in enorm veel landen geweest, maar ik heb nog niks van de wereld gezien. Daar kijk ik ook naar uit. Eens écht kunnen reizen, eens langer dan een week ook.”
Is het met een speciaal gevoel dat je nu tijdens die laatste wedstrijden rondrijdt? Lukt het om daarvan te genieten?
(Overtuigd) “Absoluut! Ik geniet momenteel echt van elke cross. Dat heb ik vroeger misschien te weinig gedaan. En je merkt ook dat het publiek overal superlief is. Ik krijg echt van de eerste tot de laatste ronde applaus. Heerlijk!”
Je bent vijftien keer Belgische Kampioen geworden, maar paste onlangs voor het BK. Was het de eerste wedstrijd daarna (in Otegem, nvdr.) raar om iemand anders in ‘jouw’ driekleur te zien?
(Lacht luidop) “Dat was raar, ja. Zeker omdat mijn ploeggenote (Marion Norbert Riberolle, nvdr.) de trui won. Het leek wel alsof ze mijn pakje aanhad. (lacht) Ook voor de entourage en de supporters was het wellicht even wennen. Maar ze hebben in de materiaalzone de juiste fiets meegegeven hoor. (glimlacht) Maar ik heb er zeker geen spijt van dat ik niet deelgenomen heb, het was een bewuste keuze. Ik had ook verwacht dat ik er meer moeite mee zou hebben. Ik had er in mijn hoofd de laatste weken al afscheid van genomen, denk ik.”
Heb je al die truien en medailles nog?
“Mijn moeder bewaart die allemaal. Mijn oude slaapkamer is een half museum geworden.”
Over de familie gesproken, ook voor hen gaat het aanpassen worden.
“Ja, klopt. Mijn ouders hebben altijd fulltime gewerkt door de week en tijdens het weekend zetten ze zich dan fulltime voor mij in. Zij gaan plots veel vrije weekends hebben. Maar ze zijn intussen met pensioen en hebben vier kleinkinderen, ze gaan zich wel bezig kunnen houden hoor. Maar de laatste wedstrijd zal voor hen ook wel een emotioneel moment worden.”
Eén van de wedstrijden die nog op het programma staat: de Krawatencross in Lille. Hoe bijzonder wordt dat?
“Heel bijzonder. Ik blijf dat toch bekijken als een thuiscross, zo voelt dat wel echt aan, ook al woon ik intussen in Herentals. Maar mijn ouders wonen daar nog vlakbij, op vogelvlucht van het parcours, ik heb zelf lang in Lille gewoond en ik vind het ook een hele mooie cross. Omdat het vroeger zo dichtbij was, heb ik er al trainend enorm veel uren doorgebracht.”
Ook de fans zullen dat zeker als een afscheid voor het thuispubliek zien.
“Klopt ja, ik hoop op veel volk langs de kant. Ik heb in Herentals al een soort van afscheidscross gekregen. Dat was heel fijn. Ik denk dat ik dat in Lille nog een keer ga mogen meemaken. Ik kijk daar alvast enorm naar uit.”
Ook het WK staat nog op je programma. Hoe ambitieus ben je daar nog voor?
“Ik wil gewoon in alle wedstrijden die ik nog rijd zo hoog mogelijk eindigen. Nog negen keer het beste van mezelf geven. Dat vind ik ook belangrijk naar het publiek en de organisatoren toe. Ik ben zeker gemotiveerd voor het WK. Maar als ik moet kiezen, zou ik misschien zelfs nog liever op het podium staan in één van de tv-crossen na het WK dan daar top 10 te rijden. Al zou dat wel fijn zijn want vorig jaar kon ik door rugproblemen geen goed WK rijden. Maar dat heb je niet altijd in de hand.”
Je bent nochtans vrijwel altijd gespaard gebleven van grote blessures.
“Ja, klopt. Ik ben uiteraard wel af en toe gevallen, maar ik heb het geluk gehad nooit iets te breken. Hout vasthouden, want er staan nog crossen op het programma. Maar ik zal misschien sterke botten hebben. (glimlacht) Mijn valpartij in Parijs-Roubaix in 2023 was wellicht de zwaarste blessure die ik opliep. (Sanne liep toen twee grote hoofdwonden op en moest geopereerd worden, nvdr.) Ik heb er onlangs nog met Lucinda Brand al lachend over gesproken: dat we voortaan een röntgenfoto moesten nemen van profrenners voor en na hun carrière, om te kunnen vergelijken. Maar ik ben volledig gevrijwaard gebleven van plaatjes en vijzen.”
Welke wedstrijden ga je altijd blijven meedragen?
(Denkt na) “Die drie wereldtitels hebben elk hun uniek verhaal, zowel in de aanloop als tijdens de wedstrijd zelf. Maar ook mijn laatste wedstrijden in Diegem en Herentals gaan zeker blijven hangen door het geweldige publiek. Die geven misschien zelfs nog meer voldoening dan sommige BK-truien. Het zijn dus zeker niet alleen de kampioenschappen.”
Nochtans, je won drie WK’s, drie EK’s en vijftien BK’s. Een kampioenschapsrenner, zeggen mensen dan.
(Glimlacht) “Voor dat eerste WK won ik meermaals bijna alle wedstrijden en niet die regenboogtrui. Toen hoorde ik enkel dat ik er op de grote momenten niet stond. Het jaar voor mijn eerste titel was het WK in Heusden-Zolder. Het was in eigen land, er kon niks misgaan. Ik was de enige favoriete, zo hoorde je overal. Toch ging het mis. Toen las ik overal dat ik nooit wereldkampioene zou worden. Maar het jaar nadien klopte ik wel de topfavoriete (Marianne Vos, nvdr.) in de sprint en was ik vertrokken. Dat deed immens veel deugd. Dat sommige mensen mij nu als een kampioenschapsrenner beschouwen, vind ik dus best een mooi compliment.”
Een opvolgster lijkt helaas nog niet meteen klaar te zitten.
“Ik hou de jeugdcategorieën wel mee in de gaten en er is zeker talent. Maar we moeten nu vooral niemand de druk opleggen van opvolgster. Laat iedereen maar rustig haar eigen carrière uitbouwen. En je moet je ook realiseren dat het compleet andere tijden zijn nu, de top is véél breder geworden. Eén keer wereldkampioen worden is echt niet evident, laat staan drie keer.”
Hoe groot is dat verschil tussen vroeger en nu?
“Enorm! Ik moest als junior al meerijden met de dames elite omdat er geen aparte damescategorieën waren. We moesten dan ’s ochtends al starten, zonder prijzengeld, zonder televisieaandacht. Als je ziet waar we nu staan met o.a. gelijkgesteld prijzengeld en professionalisering. Ik ben blij dat ik het dameswielrennen mee naar dat hogere niveau heb kunnen brengen. Dat is voor mij altijd een enorme motivatie geweest, die gelijkheid tussen de dames en de heren. Samen met de jeugd inspireren, ook een belangrijke drijfveer voor mij. Voor kinderen zal ik altijd als eerste stoppen om op de foto te gaan. Al was het maar om hen de motivatie te geven om door te zetten en te blijven fietsen.”
Wat is het grootste misverstand over jou?
(Denkt na) “Ik word wel eens omschreven als iemand die kortaf is en niet veel kan lachen. Ik snap ook wel waar dat vandaan komt hoor. Ik heb een bepaalde periode niet genoten van mijn fiets. Ik ging zelf ook meteen na een wedstrijd kijken naar wat er niet gelukt was, zelfs al won ik. En een half minuutje interview na een wedstrijd, dat is geen goede basis om een beeld te vormen over iemand. Maar mensen doen dat toch. Maar ik ben wel degelijk iemand die graag lacht en plezier maakt. Mijn vrienden en familie kennen echt wel die andere Sanne.”
Met welk gevoel sluit je je carrière af?
“Met een positief gevoel. Ik heb laten zien wat ik wou laten zien en gedaan wat ik wilde doen. Ik heb 131 UCI-wedstrijden gewonnen, dan mag je met een voldaan gevoel terugkijken.”
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.