Talent van eigen bodem

Nele Baplu overwint de schaamte om te schrijven

Gepubliceerd: 29 april 2021  |  Door: Peter Briers  |  Onderox editie: 208

HERENTHOUT — Met ‘En toen begon de zee te zingen’ maakt Nele Baplu (37) haar debuut in boekenland. Rode draad in haar eerste roman is de liefde in de brede zin van het woord. “Ik ben niet vies van zwaardere thema’s, maar presenteer ze wel op een zachte manier”, zegt de auteur.

Vandaag is schrijven haar tweede natuur, maar ooit was dat anders. “Als tiener beschouwde ik schrijven als iets wat niet hoorde, waarvoor je je moest schamen. En dus schreef ik stiekem, zonder dat mijn ouders het wisten. Toen mijn boek klaar was, stuurde ik enkele passages naar verschillende uitgeverijen. Het hele manuscript opsturen, daar had ik als 14-jarige het geld niet voor.”

Wat heeft die stiekeme actie toen opgeleverd?
Nele Baplu: “Op een dag belde een uitgeverij mij met de vraag om alsnog het hele boek op te sturen. Mijn papa, die de telefoon beantwoordde, hoorde het in Keulen donderen. Hij wist van niets. Compleet in paniek heb ik gedaan alsof mijn neus bloedde en heb ik ingehaakt. Dat was meteen het einde van mijn schrijverscarrière. Voorlopig dan toch.”

Schaamte om te schrijven, waar kwam dat gevoel vandaan?
“Dat had ik mezelf aangepraat, denk ik. Op school kreeg ik regelmatig lof voor de werkjes die ik schreef. Toch bekroop mij het gevoel dat schrijven not done was. Wellicht heeft dat te maken met het persoonlijke karakter van wat ik schreef. De inhoud van het boek was min of meer vergelijkbaar met dat van een dagboek. Daarin had ik het vooral over de thema’s uit het leven van een tiener. Zoiets openbaar maken, was voor mij uiteindelijk een brug te ver.”

Is aan dat onuitgegeven boek een bestseller verloren gegaan?
“Nee, en dat weet ik wel heel zeker. (lacht) Voor iemand van veertien jaar is het schrijven ervan misschien wel een prestatie, maar wat ik schreef was niet voor publicatie vatbaar.”

Uit een rondvraag van het onderwijsblad Klasse blijkt dat een boek schrijven dé grote droom van veel kinderen blijft. Was dat ook zo voor jou?
“Zeker. Zoals een sportman ervan droomt om ooit een medaille te behalen op de Olympische Spelen, zo verlangde ik naar het schrijven van een eigen boek en een carrière als auteur. Als ik nu terugblik op het schrijfproces van ‘En toen begon de zee te zingen’, dan herinner ik me nog dat zalige gevoel dat ermee gepaard ging. Vergelijk het gerust met een kinderwens. Een creatief kind, dan.”

Het grote cliché — dat een boek aanvoelt als de geboorte van een kind — klopt dus?
“Zonder twijfel. Alleen al naar mijn roman kijken, voelt magisch aan.”

Jouw echte literaire vuurdoop dateert van 2018, toen jouw dichtbundel ‘Ik zie je gewoon graag’ werd uitgegeven. Zelf bestempel je die uitgave als ‘een complex gegeven’. Hoezo?
“Die dichtbundel kadert in een postpartum depressie die ik heb doorgemaakt na de geboorte van mijn zoontje. Ik had ontzettend hard naar dat kind uitgekeken en ik zag het doodgraag, maar ik voelde de wederkerigheid niet. De bundel gaat verder ook over de liefde in het algemeen: van de liefde voor jezelf over partnerliefde tot de betekenis van relaties.”

Opvolger ‘En toen begon de zee te zingen’ is jouw eerste roman. Veel beginnende auteurs worstelen vaak met wat ze ‘de juiste toon van het boek’ noemen. Zat die bij jou onmiddellijk goed?
“Ik had al vrij vroeg in het proces het gevoel dat het echt wat kon worden. Ik trommelde enkele proeflezers op en die hebben dat gevoel al snel bevestigd. Eén ding stond vast: dit keer wilde ik er wél mee naar buiten treden. Het boek werd uiteindelijk in eigen beheer uitgegeven, wat niet wegneemt dat het op dit ogenblik de weg aflegt die normaal voorbehouden is voor boeken die door een reguliere uitgeverij zijn uitgegeven. Zo zal het te koop worden aangeboden in een aantal filialen van Standaard Boekhandel. Voor zover ik weet is dat eerder uitzonderlijk.”

Een uitgave in eigen beheer, heeft zoiets ook voordelen?
“Het grote voordeel is dat niemand je vraagt om het verhaal te herwerken. Gelukkig, want zoiets voelt toch aan als het verminken van je eigen kind. De enige feedback die ik heb gekregen, was die van mijn eigen lezerspanel. Dat was ook kritisch, maar op een zachte manier.”

Pieter Aspe doet het altijd in pyjama, Herman Brusselmans pas als de nacht is aangebroken: in welke omstandigheden kwam jouw roman tot stand?
“Hij werd voor 90% op de trein geschreven, onderweg naar mijn werk. Dat zijn telkens sessies van 20 minuten. Voor mij is dat voldoende. Na elke treinrit was ik weer even ‘uitgeschreven’.”

Het boek staat stil bij het leven van Helena, die elke dag waakt aan het bed van haar zoon, nadat die als gevolg van een ongeval in een coma is beland. Is liefde ook hier de rode draad?
“Het boek gaat inderdaad over graag zien. Dat thema, de liefde, ligt mij nauw aan het hart. Wat ook aan bod komt, is afscheid nemen en verlies. Ik houd van de zwaardere thema’s van het leven, maar ik presenteer ze het liefst op een zachte, tedere manier.”

Intussen is er een prentenboekreeks in de maak en zit er ook nog een tweede roman aan te komen. Aan inspiratie duidelijk geen gebrek.
“Daar heb ik gelukkig nooit een gebrek aan gehad. Voor mij vormen al die projecten een eenheid, al blijft het natuurlijk wel een oefening in verschillende vormvereisten. Niet altijd hetzelfde doen, dat houdt een mens fris.”

MEER INFO
Je vindt Nele Baplu op Facebook onder de naam Kreatíz.

Meer lezen van Peter Briers
Meer lezen over
literatuur

Meer Talent van eigen bodem

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.