Talent van eigen bodem

Joel Roelants: 'Ik wil elke dag zo gelukkig mogelijk zijn'

Gepubliceerd: 28 januari 2021  |  Door: Peter Meulemans  |  Onderox editie: 205

GROBBENDONK – Je bent vijfentwintig jaar en een toptalent in de Belgische motorcross. De wereld ligt aan je voeten en je bent klaar om het helemaal te maken. Maar dan slaat het noodlot toe. Je favoriete sport bezorgt je een nachtmerrie. Je breekt zes rug genwervels, waar van er twee door het rug genmerg gaan, en je bent vanaf de borst verlamd. Voor de rest van je leven. Wat doe je dan? Alleszins niet in een hoekje kruipen en medelijden vragen. “Ik heb welgeteld vier uur nodig gehad om mijn knop terug juist te z etten”, vertelt Joël, zes jaar na het ongeval.

Ik spreek af met Joël Roelants op het moment dat zijn vader, op zijn zestigste, deelneemt aan de Dakar Rally in Saudi-Arabië. Ondanks enkele hele zware dagen zit vader Walter nog op schema en koestert de familie grote hoop dat hij zijn doel, de finish halen, zal verwezenlijken. Evident is het allemaal niet. Zonder gevaar ook niet. Toch wou Walter absoluut meedoen, ook al heeft de motorsport de familie Roelants al heel wat narigheid bezorgd.

Joël, zeg eens eerlijk, heeft je vader lang moeten zeuren om aan Dakar te mogen meedoen? Want het is toch een wedstrijd die wel wat gevaren inhoudt.
Joël Roelants: “Tijdens de Dakar-rally schuilt er inderdaad altijd wel gevaar om de hoek. Dat klopt. Bovendien is het loodzwaar. Maar om op je vraag te antwoorden: ik denk niet dat hij het echt gevraagd heeft. (lacht) Hij wou dit avontuur absoluut nog een keer meemaken. Het zou ook geen zin gehad hebben om dit uit zijn hoofd te praten. Verloren moeite. We steunen hem dan ook volledig. Het is een fantastisch avontuur om mee te maken. Dus ik gun het hem van harte en sta er volledig achter.”

Heeft er bij de familie Roelants dan niemand schrik?
“Toch wel. Maar je moet dat een beetje plaatsen. We zijn een echte crossersfamilie. Mijn vader was een verdienstelijk motorcrosser. Hij is nogal laat gestart maar hij had zeker voldoende talent. Zowel mijn broer Axel als ik zijn al zeer jong in die voetsporen getreden. Na mijn ongeval zijn er uiteraard wel momenten geweest waarop we bespraken dat het misschien beter was om uit dit wereldje te stappen. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Zowel mijn broer, ik als mijn vader zitten nog regelmatig op de crosser. En eerlijk, er is niets mooier.”

Genieten van elk moment, heet dat dan.
“Klopt helemaal. Ik heb sinds mijn verlamming uiteraard een hele revalidatie moeten doorlopen. In eerste instantie zag het er ook niet naar uit dat ik ooit terug zou kunnen crossen. Maar dan ga je alternatieven zoeken. Ik ben gaan skiën, waterskiën, jetski, fietsen, mountainbiken, karting, autorijden,… Ik heb het allemaal geprobeerd. Allemaal sporten waar snelheid centraal staat. Er moet dus wat adrenaline bij zijn. (lacht) Maar er is niets zo leuk als motorcross. Dus ben ik mij meer en meer terug in de sport gaan inwerken. Ik heb nu een aangepaste motor. Mijn benen zitten veilig in beugels, de motor is gemaakt zonder koppeling zodat ik niet moet schakelen, de zadel is aangepast en ik word vastgemaakt met riemen. Ik vind het fantastisch om zo terug te crossen. Ik geef toe dat de familie niet meteen op tafel stond te dansen toen ik met dat idee afkwam. Maar het was mijn plan, mijn keuze. Mijn hart ligt bij de motorcross, dus ik moet dit doen. Op deze manier wil ik fit blijven en mijn lichaam blijven verzorgen. Uiteraard hou ik het allemaal zo veilig mogelijk. Iedereen ziet nu dat ik hier erg gelukkig mee ben, dus steunen ze me sowieso. En ik ben uiteraard blij dat ik het niet achter hun rug moet doen. Als we nu samen met de enduro kunnen gaan rijden, just for fun, dan voel ik mij de koning te rijk.”

Hoe goed was de motorcrosser Joël Roelants in zijn beste jaren?
“Goh, ik ben er eigenlijk nog altijd van overtuigd dat mijn beste jaren nog moesten komen. Ik ben, in tegenstelling tot mijn vader, al zeer vroeg beginnen crossen maar ik was eerder een laatbloeier. Het duurde even alvorens ik aansluiting kon vinden met de top. Maar op je vijfentwintig zit je volgens mij nog niet aan het maximum. En trouwens, in 2009 werd ik al een eerste keer geselecteerd voor ‘de Motorcross der Naties’. In 2011 een tweede keer. Voor België hé, waar het toch altijd keihard bikkelen is geweest om je plaats te veroveren aan de top. We zijn en blijven een echt motorcrossland met bijzonder veel talent. Als je daar als jonge snaak toch je plaats kan afdwingen, ja, dat deed zeker deugd.”

Hoe staat het momenteel met het Belgische jonge talent?
“Ik vrees dat ik hier een oud zeer moet bovenhalen, het gebrek aan trainingsomlopen in België speelt ons parten. In België hebben we zeven officiële parcours. Ik denk niet dat ik overdrijf als ik zeg dat er dat in Nederland meer dan vijftig zijn. Dat maakt natuurlijk een wereld van verschil. Pas op, Lommel bijvoorbeeld is een fantastisch parcours. Misschien wel één van de beste. Maar als crosser heb je variatie nodig. Je moet op alle soorten parcours en alle soorten ondergrond uit de voeten kunnen. Dat maakt dat je tijdens trainingsperiodes veel op de baan bent om van hier naar daar te rijden. Dat kost tijd en energie. En dat gaat uiteindelijk ten koste van je rendement. Dat is jammer natuurlijk.”

Je vertelde dat je vader pas vrij laat is begonnen met motorcross. Maar ik kan me voorstellen dat jij al met de motor reed toen je klasgenootjes nog maar amper konden fietsen.
(lacht) “Dat klopt ja. Ik kreeg effectief bij mijn eerste communie een 60cc-motor. Ik was altijd heel erg gefascineerd én heel erg competitief. Ik herinner me dat je vroeger in Tielt-Winge van die kleine motortjes kon huren. Ik zeurde de oren van mijn ouders hun hoofd om nog eens naar Tielt-Winge te gaan. Tot ik dus zelf een motor kreeg. Sindsdien ging het alleen maar crescendo met de interesse, de trainingsdrang en de goesting om te crossen. Vooral vanaf mijn elf, twaalf jaar was ik niet meer te houden. Ik ben dan meer en meer wedstrijden beginnen rijden en zo kwam het competitiebeest in mij helemaal los. Op mijn vijftiende schakelde ik over naar de 125cc en een dik jaar later kreeg ik mijn eerste profcontract bij Jacky Martens. Die jeugdjaren waren altijd wel prettig. Mijn broer Axel en ik gingen vaak mee als onze pa ging trainen. Want wij wilden dan ook enkele toertjes rijden. Maar wij stonden dan uiteraard lang te wachten tot het onze beurt was. We hebben vaak aan onze pa gevraagd wanneer hij zou stoppen. Want dan konden wij wat meer trainen. Hij zei altijd: zo gauw als je sneller bent dan ik. Daar heeft hij wel spijt van gehad. Want dat moment was er sneller dan gedacht.” (lacht)

Hoe gaat het trouwens met je broer Axel in de cross?
“Axel is vier jaar jonger dan ik. Hij heeft zeker heel wat talent, maar ik denk dat ik mag zeggen dat hij minder competitief is ingesteld dan ik. Bovendien is het niet evident om een profcontract te behalen. Heel hard werken, heel veel talent, lef en durf… En zelfs dan heb je misschien nog wat geluk nodig. Maar hij is ook wel actief blijven crossen, zij het niet op het hoogste niveau. Op dit moment begeleidt hij mijn vader in Dakar. Dat doet hij met veel plezier.”

Even terug naar je vader. Hij wil met zijn deelname aan Dakar ook geld inzamelen en aandacht vragen voor ‘To Walk Again vzw’. Heb jij veel steun gehad aan die organisatie?
“Absoluut. To Walk Again is een fantastische organisatie. En ik ben zo blij dat mijn vader door zijn deelname geld kan inzamelen. Net zoals vele vzw’s kampen zij met de gevolgen van Covid-19. Er zijn in 2020 zeer weinig activiteiten kunnen doorgaan. En die activiteiten brengen normaal geld in het laatje. Geld dat heel erg nodig is. Hoewel mijn rol beperkt is, zit ik mee in de bestuursgroep. Ik kan met mijn eigen ogen zien waar het geld naartoe gaat en dat het prima gespendeerd wordt. Zelf heb ik zo al kunnen genieten van een soort robotpak dat de vzw had aangekocht. Dat pak helpt ontzettend hard bij het revalideren. Het is moeilijk onder woorden te brengen wat de organisatie voor mij heeft betekend. Ze geven hoop aan mensen met een fysieke beperking. En ze doen dat met zoveel enthousiasme. En eigenlijk, ondanks mijn handicap, wil ik dat zelf ook doen.”

Hoe stelt je vader het momenteel in Dakar?
"Het is vechten en knokken om elke dag de finish te halen. Maar mijn vader is een pitbull. Die geeft nooit op. Er zijn dagen dat hij om vijf uur ’s morgens vertrekt en om negen uur ’s avonds aankomt. Je kan wel raden dat je dan, na zoveel uren in de woestijn, perte totale aankomt. Maar hij is een doorzetter. Ik maak me daar geen zorgen om. (Walter zal uiteindelijk ook de finish halen, nvdr.). Ik ben overtuigd dat hij achteraf met zeer veel trots en voldoening terugkijkt op dit avontuur. Wie graag zijn relaas eens naleest, kan dat via Facebook (The Dakar Dream).”

Wat mag ik jou nog toewensen voor de komende maanden en jaren?
“Goh, er zitten nog heel veel plannen en ideeën in mijn hoofd. Maar die ga ik nog even voor mezelf houden. Anders kan ik het straks thuis gaan uitleggen. (lacht) Sowieso zijn er trouwplannen. Het zal nog niet voor 2021 zijn maar een jaartje later stap ik met mijn vriendin, excuseer, verloofde moet ik ondertussen zeggen, in het huwelijksbootje. Daarnaast wil ik mij nuttig blijven maken in de motorsport. Motortraining geven en jonge piloten fysiek begeleiden. En tot slot blijf ik zelf trainen om zo fit mogelijk te blijven. En wie weet sta ik zelf wel eens aan de start van Dakar. (lacht) Nee, dat laatste heb ik niet gezegd.”

MEER INFO
www.towalkagain.be

Meer lezen van Peter Meulemans
Foto's gemaakt door Bart Van der Moeren
Meer lezen over
sport

Meer Talent van eigen bodem

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.