Talent van eigen bodem

De gevoelige snaar van Ive Rénaarts

Gepubliceerd: 22 september 2022  |  Door: Suzanne Antonis  |  Onderox editie: 223

POEDERLEE — Enkele weken geleden stelde zanger Ive Rénaarts (44) zijn nieuwe cd ‘Mijn Mooiste Dromen’ voor. De zesde al want voor de zanger uit de Kempen is stil zitten geen optie. Staat hij niet ergens in Vlaanderen op een podium, dan runt hij samen met zijn partner Kurt café De Kroon in het centrum van Poederlee. “Zingen is mijn lange leven, ook al is het Vlaamse levenslied dat ik breng niet het gemakkelijkste genre. Maar je moet geloven in wat je doet en wat je kan.”

Onderox Magazine ging enkele weken na de voorstelling van de cd langs in café De Kroon. Ive zit er monter bij. Het voorbije weekend was hij zes keer te gast op een podium om o.a. ‘Mijn Mooiste Dromen’ te promoten. “Van Oostende tot Riemst”, lacht hij. “Ik doorkruis heel Vlaanderen. De titelsong die door John Terra is geschreven en op single is uitgebracht, is overal goed opgepikt, ook op de radio. Voor een zanger die Vlaamse liedjes zingt, is dat niet evident.”

Wanneer is je muzikale carrière echt begonnen?
Ive Rénaarts: “Voor mij kwam de eerste podiumervaring op de bonte avond van de KLJ in Tielen waar ik als kind bij aangesloten was. Samen met de leiding hadden we een medley in elkaar gestoken van liedjes die toen populair waren. Op mijn zestiende ben ik met een vriend een orkest gestart en schuimden we de kermissen in de buurt af. Daarna kwam het groepje ‘High Five’… Na vijf jaar belandde ik echter in de horeca en was het uit met zingen. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan en in 2006 ben ik toch opnieuw begonnen met liedjes opnemen en optreden. Het eerste echte album ‘Mooie Rode Rozen’ is een jaar later uitgebracht.”

Heb je je ooit gewaagd aan andere genres dan het Vlaamse levenslied?
“Uiteraard! En ik doe dat vandaag nog. Ik heb een concertprogramma met liedjes van Elvis Presley, een kleinkunstproject en met de Volksgalm van Riemst brengen we nummers van Tom Jones. Ik ga geen uitdaging uit de weg. Als fans me vragen om eens een bepaald nummer te zingen en ze geven me de tijd om het wat in te studeren en het me eigen te maken, dan ga ik daar graag op in.”

Op je nieuwste cd staan heel wat covers van liedjes uit einde jaren tachtig, begin jaren negentig. Waarom heb je net die periode gekozen?
“Dat is de periode dat VTM ‘Tien om te zien’ uitzond. Op donderdagavond, ik was toen een manneke van 11 jaar. Thuis in Tielen waar ik ben opgegroeid, was het de enige avond in de week dat we langer mochten opblijven. We zaten dan met het hele gezin voor de televisie, wetende dat in het huis ernaast ook iedereen zat te kijken, en in het huis daarnaast ook. En dan zag ik o.a. Luc Steeno, Willy Sommers en Helmut Lotti passeren en dacht ik: dit wil ik ook doen. Op muzikaal vlak was het de mooiste tijd in mijn leven.”

Waren de artiesten het er allemaal mee eens dat je hun liedjes coverde?
“Ik heb het aan elk van hen persoonlijk gevraagd. Ze waren allemaal erg enthousiast want op deze manier krijgen hun liedjes een tweede leven. We hebben er nieuwe arrangementen met een hedendaagse toets voor gemaakt. Het nummer ‘Daarom zeg ik nee’ van Gunther Neefs begint met een pianoversie. Weet je wat zo fijn is? De artiesten waar ik als kind naar opkeek, zijn vandaag niet alleen collega’s maar ook echte vrienden. Ze komen bij een nieuwe cd-voorstelling naar Poederlee. John Terra is al langer een persoonlijke vriend. Ik leer nog elke dag van hem, een echte vakman.”

Het liedje ‘Doewedse stilte’ laat het Kempens dialect vermoeden. Vanwaar die keuze?
“Klopt, het is een nummer waarvoor ik de tekst zelf geschreven heb in die moeilijke eerste lockdown van de coronapandemie. Alle optredens vielen weg, het café moest sluiten en ik ben beginnen fietsen. Dan passeerde ik bij dorpsbewoners waarvan ik wist dat ze alleen thuis waren en zwaaide ik vanaf de straat even naar hen. Op de radio hoorden we toen vaak ‘Sound of Silence’ van Simon & Garfunkel. Een prachtnummer en heel toepasselijk voor die tijd. Die muziek kroop zo in mijn hoofd dat ik er wel iets mee moest doen en het liefst dan op mijn eigen Kempense manier. Het is een gevoel van thuiskomen, niet alleen schoon gezongen maar ook iets van ons allemaal. Trouwens, ik ervaar dat mensen vandaag gevoeliger zijn voor dit soort liedjes. We zijn echt wel veranderd.”

Hoe ben je voor het liedje ‘Regenboog’ bij het Heggekoor terechtgekomen?
“Ah, dat geluk lag naast mijn deur want het Heggekoor repeteert in het oude gemeenteschooltje naast het café. Ik speelde al wel met het idee om ‘Regenboog’ met een koor op te nemen maar wist niet goed waar te beginnen. Tot ik op een middag op mijn bed lag te rusten en hen door het open raam hoorde zingen. Het was een geschenk uit de hemel en ook zij waren dadelijk in de wolken. Op 17 december brengen we het liedje trouwens nog eens samen live op het podium, tijdens een kerstconcert in het Mollenhof.

 Lonkt het buitenland? Nederland bijvoorbeeld?
“Tot nu toe niet, hoewel ik vaak met de concerten tegen de grens schuur. Zo ben ik regelmatig te vinden in De Kaasboerin in Postel en in Gasthof Delicia in Riemst, allebei grensgemeenten. Maar op de één of andere manier stopt het daar. Dat heeft ook met de muziekstijl te maken die in Nederland heel anders is. Ik heb wel eens het voorprogramma van Chris Andrews (de zanger van ‘I’m a Yesterday Man’, nvdr.) mogen spelen. Nadien hoorde ik dat Chris mijn hele optreden gevolgd had en het ook nog eens goed vond. Dat was een supertof moment.”

Heb je al negatieve ervaringen gehad? Het artiestenleven kan soms hard zijn.
“In 2007 deed ik mee aan een wedstrijd ‘Supertalent Vlaanderen’ op het toenmalige VT4. Het publiek heeft mij tot in de halve finale gestemd maar de vakjury ging niet mee in dat verhaal. Het programma was een concept waarin 36 artiesten door mochten en we waren met 39. Dus moesten er enkele verdwijnen. Ik was daar bij. Tot de reactie van het publiek de jury dwong om mij terug op te nemen in de selectie. Na die ervaring heb ik nooit meer meegedaan aan een wedstrijd.”

Heb je een bepaald ritueel vooraleer je op een podium stapt?
“Ik wil dan vooral met rust gelaten worden. (glimlacht) Een kop koffie drinken, mijn teksten nog eens doornemen… Geen gedoe meer aan mijn hoofd. Natuurlijk zijn er nog zenuwen maar het zijn er gezonde. Als ik halfweg het eerste nummer voel dat de stem goed zit en het publiek mee is, dan zijn die zenuwen snel weer weg.”

Hoop je met de nieuwe cd een hit te pakken?
“Wat kan je vandaag nog een hit noemen? De tijd van gouden en platina cd’s is voorbij, iedereen luistert zijn of haar muziek via streamingdiensten. Het nummer ‘Ik Geloof’ van mijn vorige album is heel goed opgepikt op radio en tv. De ambiancenummers die ik met het ensemble ‘De Stoempers’ gedaan heb, hadden twee miljoen streams op Spotify. Dat is niet niks. Maar zelf heb ik het gevoel dat een liedje goed zit, als het werkt in een zaal. Als de mensen ernaar luisteren en er stil van worden — of uit volle borst meezingen — en bij het volgende optreden gebeurt dat opnieuw. Met deze nieuwe cd is dat weer spannend: welk liedje gaat het doen.”

Wat houdt je in de showbizz al 28 jaar overeind?
“Geloven in wat je doet en wat je kunt. Je moet er voor 200% achter staan en ik wil hier zeker vermelden dat ik het zonder mijn partner Kurt niet had gekund. Hij neemt alle praktische besognes uit mijn handen. Want soms is het echt knokken. Verder denk ik graag terug aan wat ik van onze grote Kempense zanger Marc Dex heb geleerd: blijf in alle omstandigheden beseffen dat we mensen van het volk zijn waarbij iedereen evenwaardig is. Kempischer kan het toch niet?” 

MEER INFO
www.iverenaarts.be

Meer lezen van Suzanne Antonis
Meer lezen over
muziekcultuur

Meer Talent van eigen bodem

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.