Wil je op de hoogte blijven?
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.
LOMMEL – Als driejarige begon hij al te tekenen, jaren later begon zijn passie voor geschiedenis en kunst te groeien. Nu combineert Bart Proost (47) beide passies in zijn strips. Zo maakte hij al een stripreeks over Alexander De Grote en komt hij nu met een stripboek over de Spaanse kunstenaar Goya.
Bart Proost uit Lommel heeft recent nog zijn nieuwe boek ‘Goya: Licht en Schaduw’ gelanceerd in het Museum De Reede in Antwerpen tussen de werken van de gelijknamige kunstenaar. De voorbije jaren verschenen twee soortgelijke stripboeken van hem, eentje over schilder Caspar David Friedrich en eentje over de mysterieuze Kaspar Hauser. Allebei Duitse historische figuren, en dus werden de stripboeken goed onthaald in Duitsland en op het internationale stripboekenfestival Comic Salon daar: ze werden intussen al in het Duits vertaald. Maar dit zijn niet zijn enige successen. Hij startte meer dan tien jaar geleden met een stripreeks over Alexander De Grote, later dit voorjaar verschijnt een nieuwe vervolgstrip in deze reeks.
Hoe is jouw passie voor striptekenen en kunstgeschiedenis ontstaan?
Bart Proost: “Kunst zit in de familie. Mijn opa langs moeders kant was een gekende kunstenaar in Turnhout, eerder schilder en graveerder, en mijn moeder zelf is grafisch kunstenaar. Uiteindelijk zijn het in mijn geval dan strips, kinderboeken en illustraties geworden. Ik ben altijd al gefascineerd geweest door de oudheid en de Grieken. Toen ik nog studeerde op de hogeschool moest ik een kortverhaal maken voor mijn eindwerk. Ik dacht na over wie nu de bekendste Griek is en kwam uiteraard uit bij Alexander De Grote. Ik maakte een kortverhaal over hem en ontdekte wat voor een boeiend personage hij was. Een tijdje bleef hij dat enkel in mijn hoofd, omdat ik het onder andere nog druk had met het bouwen van mijn huis en ondertussen nog voltijds lesgaf, maar nu is hij na meer dan 10 jaar uitgegroeid tot het hoofdpersonage van mijn vaste stripreeks. Ik heb ook al enkele tentoonstellingen achter de rug nu, zoals de retrospectieve tentoonstelling ’10 jaar striptekenaar, 10 stripverhalen’ in CC De Adelberg in Lommel. Het was leuk om op die manier terug te blikken op wat ik als striptekenaar al allemaal gedaan heb. Nog een hoogtepunt dat ik nooit zal vergeten, is een reeks van tekeningen en projecties die ik mocht maken voor de laatste theatertournee ‘Voor Rijpere Jeugd’ van Gorki. Ik mocht toen zoveel gaan kijken als ik wou en werd zelfs op tv geïnterviewd tegelijk met zanger Luc De Vos. Eigenlijk is dat het echte begin geweest van alles, ook al heb ik de tekeningen pas recent in een boek gebundeld. Meteen het begin van een oeuvre vol eigenzinnige strips, waar voorlopig geen eind aan lijkt te komen. Op dit moment geef ik enkel nog deeltijds plastische opvoeding en heb ik dus extra ruimte om te focussen op mijn strips. Het is namelijk echt geen hobby meer. Ik voer ook opdrachten uit voor particulieren en bedrijven. Zo heb ik eens een muurschildering gemaakt voor Lommel maar komt evengoed bijvoorbeeld Nyrstar eens aankloppen voor illustraties over veiligheid. Daarnaast maak ik ook graphic novels en beeldromans die iets meer gericht zijn op volwassenen.”
Recent bracht je je nieuwe boek ‘Goya: Licht en Schaduw’ uit. Je liet je dus opnieuw inspireren door een kunstenaar. Hoe ben je bij Goya terechtgekomen?
“Eerder raakte ik dus al geïnspireerd door schilder Caspar David Friedrich, die zich qua stijl in de Duitse romantiek bevindt. Goya komt uit dezelfde periode, maar dan in Spanje. Uiteindelijk zijn het gewoon twee biografieën over kunstenaars uit dezelfde periode. Al zijn het wel heel andere kunstenaars die heel andere dingen gemaakt hebben natuurlijk. Toch is de rode draad hetzelfde, beide stripboeken vertellen namelijk het verhaal van een kunstenaar die terugblikt op zijn eigen leven.”
Waarin liggen de voornaamste verschillen?
“Bij Friedrich was het verhaal echt chronologisch. Bij Goya zijn het meer flashbacks en flashforwards. Het gaat een beetje op en neer in de tijd. Maar voor de rest is er een gelijkenis in de zin dat de kunstenaars een interne dialoog met zichzelf voeren en tegelijkertijd een heel deel van hun oeuvre in de strips gepresenteerd worden. In het geval van Goya is het maar een kleine selectie. Het is niet mogelijk om in een stripboek van 50 pagina’s zijn 80 levensjaren gepropt te krijgen. Ik heb dus gewoon de meest interessante periodes uit zijn leven geselecteerd.”
Welke waren dat dan?
“Goya was een hofschilder die voor het Spaanse hof schilderde. Dat waren telkens vrolijke en liefelijke tafereeltjes, met baronnen en baronessen van de koninklijke familie. Die schilderijen waren zijn inkomen. Maar rond zijn 50ste werd hij opeens doof door een ziekte, al zullen we nooit weten welke ziekte dat nu juist was. Het is dan dat er een soort tweede Goya kwam bovendrijven. Hij bleef hofschilderijen maken, maar begon in de tussentijd ook ’s avonds en ’s nachts te schilderen. Dat waren heel vreemde etsen en graven die op het randje zaten van zwarte humor en maatschappijkritiek. Op een gegeven moment kwamen de Spaanse troepen daar binnenvallen, wat nog altijd een heel groot trauma is en wordt hij als het ware een oorlogsreporter. Tegen het einde van zijn leven sluit hij zichzelf een beetje op in zijn huis en begint hij op de muren te schilderen. Dat waren een 15-tal enorm bizarre, heel donkere en mysterieuze schilderijen waarvan we tot op de dag van vandaag niet weten wat ze juist betekenen. Ze werden uit het huis gehaald en in het museum Prado in Madrid geplaatst. Ik heb ze daar zien hangen. Niemand die zou verwachten dat dezelfde kunstenaar enerzijds die mysterieuze kunstwerken en anderzijds die keurige hofschilderijen gemaakt heeft. Goya was enorm tweeledig, maar misschien zijn we dat allemaal wel een beetje.”
Zelf is je werk inderdaad ook wat tweeledig. Enerzijds maak je luchtigere en anderzijds donkerdere, zwaardere strips.
“Dat klopt. Je hebt mijn historisch-humoristische stripreeks over Alexander De Grote en dan heb je mijn historisch-artistieke strips. Ik hou zowel van humoristische strips als van geschiedenis en ik vind het leuk om beide te kunnen maken. Die tweestrijd is wat me zozeer inspireerde aan Goya. Maar ook dat hij eigenlijk altijd in opdracht gewerkt heeft vooraleer hij helemaal zijn eigen ding begon te doen. En dat ook nog op latere leeftijd. Hij piekte pas als kunstenaar toen hij al gepensioneerd was. Dat vind ik ergens een hoopgevende boodschap. Je hoeft niet te pieken als je jong bent. Je kan op latere leeftijd nog altijd succes boeken en een bepaalde boodschap doorgeven. Mijn moeder is degene die het boek heeft ingekleurd en ze is zelf al in de 70. Dus ook zo laat ik zien dat talent geen leeftijd heeft. Mijn vader heeft dan weer een klein historisch dossiertje geschreven voor dit boek. Zo is de cirkel helemaal rond.”
Is er al een volgende kunstenaar die je geïnspireerd heeft?
“Voorlopig niet. Ik zou het interessant vinden als het eens een Belgische kunstenaar zou zijn, al heb ik nog niemand in gedachten. Die inspiratie komt meestal op een spontaan moment. Op 7 juni ga ik mijn nieuwe strip over Alexander De Grote lanceren, in de bibliotheek van Lommel. Het was heel fijn om de boeklancering van Goya in Antwerpen te doen maar nu mag het weer eens dicht bij huis. De strip is trouwens geschreven door Antwerpenaar Barcas en ingekleurd door een andere Lommelaar: René Bergmans. Het is de eerste keer dat één van mijn Alexander De Grote-strips door iemand anders ingekleurd wordt. En zo blijft de reeks na 10 jaar toch maar mooi voortleven en krijgt ie zelfs een nieuw elan.”
Portretfoto: Delia Filippone
Foto striptekening: Bart Proost
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.