Wil je op de hoogte blijven?
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.
VOSSELAAR/NASHVILLE — Verbazing alom ten huize Jef Marinus (73), waar zopas de Lifetime Achievement Award van de Nashville Country Music Hall of Fame in de bus viel. Compleet onverwacht. Zoveel eer, daar is zelfs de populaire steelgitarist uit Vosselaar niet goed van. “Wellicht heb ik die onderscheiding te danken aan Emmylou Harris en Buck Reid, die onder de indruk waren van mijn album ‘Puzzle Steel’.”
Zijn allereerste gitaarles? Jef Marinus slaat aan het rekenen. “Die dateert al van 1964”, mijmert hij. “Niet veel later ging ik als gitarist aan de slag bij enkele coverbands en speelde ik vooral op bals. Een band met een pedal steel, of een steelguitar, was in die tijd eerder uitzondering dan regel. Pas nadat ik zestig ben geworden, heb ik besloten om voluit te gaan voor de steelguitar en het muziekgenre waarin dat instrument volledig tot zijn recht komt: countrymuziek. Ik heb die keuze nog geen seconde betreurd.”
Hoe komt een Belgische muzikant ertoe om zijn aandacht te richten op de pedal steel?
Jef Marinus: “Mijn vader speelde vroeger op een lap steel, een gitaar die plat op de schoot ligt. Die klank is mij altijd bijgebleven. Dat ik uiteindelijk voor het countrygenre heb gekozen, is dan weer de schuld van Jimmy Lawton, met wie ik lang in Bobbejaanland heb opgetreden. Zo is het begonnen.”
Op jouw cv staan intussen namen en locaties waar de gemiddelde countryliefhebber van gaat duizelen. En toch: geen spatje pretentie bij Jef Marinus.
“Ach, pretentie is geen kunst. Op het podium, het is daar dat een muzikant zich moet bewijzen. Wat niet wegneemt dat ik wel trots ben op mijn drie deelnames aan de International Steelguitar Convention in het Amerikaanse Saint Louis. In 1988 kreeg ik daar mijn eerste award, die van Beste Buitenlandse Talent. Later heb ik diezelfde onderscheiding nog een tweede keer gekregen.”
Welke muzikanten die jouw pad hebben gekruist, hebben de meeste indruk op jou gemaakt?
“Jeff Newman, Hall Rug, Paul Franklin (van Dire Straits, nvdr.) en Buddy Emmons, die in de jaren tachtig samenwerkte met grootsterren als Johnny Cash, Waylon Jennings, Kris Kristofferson en Willie Nelson. Stuk voor stuk rasartiesten, en toch: zo bescheiden en nederig vind je ze vandaag niet meer.”
Je bent Emmylou Harris nog vergeten.
“Je hebt gelijk. In 1989 heb ik — samen met een gelegenheidsband — haar voorprogramma gespeeld in Vorst Nationaal. Dat was een memorabele avond.”
Geen sant in eigen land, in jouw geval ligt dat toch enigszins anders. Welke Vlaamse artiesten zijn bij jou al komen aankloppen?
“Günther en Connie Neefs, Helmut Lotti, Will Tura, Ann Christy en Jo Vally. Met hem heb ik ook opgetreden in het tv-programma ‘Café Corsari’. De regisseur zoomde regelmatig in op mijn padel steel, dat weet ik nog. Hij was duidelijk onder de indruk van mijn instrument.”
Ook opvallend: jouw passage op Pukkelpop in 2001, tussen grote vedetten als Stone Temple Pilots, Spooks en Heather Nova. Wat herinner je je daar nog van?
“Iedereen dacht dat daar een echte Amerikaan zat te spelen, terwijl het gewoon een eenvoudige Belg was. Een Kempenaar, of all people. (lacht) Je zou zo’n festival niet meteen associëren met countrymuziek, laat staan met de pedal steel, maar het publiek leek zich wel te amuseren.”
In 2018 heb je een eerste eigen album uitgebracht, ‘Puzzle Steel’. Heeft die langspeler de verwachtingen kunnen inlossen?
“Toch wel. Ik heb met dat album vooral willen aantonen dat de steelguitar uiteenlopende genres kan dienen. In die missie ben ik wel geslaagd, meen ik.”
De namen met wie je op en voor dat album hebt samengewerkt, spreken nog altijd tot de verbeelding. Wie is het vermelden waard?
“Iedereen, als je het zo vraagt. De eerlijkheid gebiedt me wel te zeggen dat ik het aan zanger Paul Michiels, ex-Soulsister, te danken heb dat het album er überhaupt is gekomen. Hij was onmiddellijk bereid om een eigen liedje te leveren, ‘No Rewind’. Ook Doug Adkins, van Amerikaanse origine, heeft meegewerkt. Hem heb ik eerder toevallig leren kennen. Na de release van mijn album hebben we nog samen opgetreden in Denemarken, Duitsland, Zwitserland en Noorwegen, waar we zelfs het voorprogramma van The Bellamy Brothers hebben gespeeld.”
En nu — nota bene zeven jaar na de release ervan — wordt ‘Puzzle Steel’ beloond met een prestigieuze award uit Nashville, het walhalla van de Amerikaanse countrymuziek. Hoe verklaar je dat?
“Dat valt moeilijk te achterhalen, al zijn er wel enkele factoren die wellicht hebben meegespeeld. Tijdens mijn deelname aan de International Steelguitar Convention in Saint Louis heb ik Steve Fishell leren kennen, de steelgitarist uit de band van Emmylou Harris. Een jaar later zag ik hem opnieuw in Vorst Nationaal. Dankzij Steve heb ik Emmylou ook persoonlijk kunnen ontmoeten. Dat is in 2023 opnieuw gebeurd in Gstaad, in Zwitserland. Het is daar dat ik Harris mijn album heb overhandigd. Ook Buck Reid, ’s werelds beste steelgitarist, heeft een exemplaar gekregen. Die contacten hebben een en ander in beweging gezet en hebben er allicht voor gezorgd dat het album, weliswaar met enige vertraging, mij alsnog een award heeft opgeleverd.”
Zo’n Lifetime Achievement Award van de Nashville Country Music Hall of Fame valt niet te onderschatten. Ook Jean Shepard, Bill Anderson en Floyd Tillman hebben er eentje op hun schoorsteenmantel staan. Dan kan je toch moeilijk bescheiden blijven?
“Dat lukt me nochtans aardig. (lacht) Ach, in Amerika worden wel vaker awards uitgereikt. Ik kreeg mijn exemplaar gewoon thuisgestuurd, compleet onverwacht. Ik stond — en sta nog altijd — perplex. Ik kan er maar één ding uit afleiden: dat ik goed bezig ben. Klein detail: mijn award staat niet op de schouw, maar op mijn vleugelpiano.”
Opent zo’n onderscheiding deuren die tot dusver gesloten bleven?
“Mogelijk wel, al kennen ze mij al langer in Nashville. Ik heb er al vaker opgetreden, vandaar. Om de award te kunnen verzilveren zou ik opnieuw naar de staat Tennessee moeten afreizen. Of het nog zover gaat komen, dat valt af te wachten. Ik voel me nog jong, maar ik ben geen vijfentwintig meer.”
Je bent geboren in Vosselaar. Was het maar — ik zeg maar wat — Texas geweest.
“Ook Ray Benson, de frontman van de populaire countryband Asleep at the Wheel, heeft me zoiets ooit gezegd. Ik vond dat toen een schoon compliment.”
Daar zeg je wat: wordt België niet stilaan te klein voor jou?
“Als mensen horen hoe vaak ik al in de States ben geweest, vragen ze zich inderdaad af waarom ik er mij nooit heb gesetteld. Wel, de concurrentie zou er simpelweg te groot zijn. Ik heb in Nashville topmuzikanten zien optreden, maar voor een echte habbekrats. Twee keer niks. Een echte carrière uitbouwen in de States, eentje die een fatsoenlijk loon zou opleveren, dat zou nooit lukken.”
Hoe zit het dan met ambities in het algemeen? Zijn die er nog?
“Absoluut. In cultuurcentra thema-avonden organiseren, bijvoorbeeld. In het teken van bepaalde country-iconen, zoals Patsy Cline. Met dat idee loop ik al langer rond. In dat repertoire zou de steelguitar de toon kunnen aangeven, maar zou de zangeres uiteraard het grootste aandeel krijgen.”
Je woont momenteel in het Waasland, maar jouw Kempense accent verraadt jouw echte afkomst. Denk je nog vaak terug aan jouw jeugdjaren in Vosselaar?
“Natuurlijk, dat blijven geweldige herinneringen. Vroeger traden we met ‘The Forever Five Jumping Jack Band’ veel op in Turnhout en Beerse. Daar ging veel plezier mee gepaard. Het waren mooie tijden.”
MEER INFO:
www.jefmarinus.com
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.