Opvallende bezigheden

Onze reporter wordt illustrator (of toch een beetje)

Gepubliceerd: 17 december 2020  |  Door: Peter Briers  |  Onderox editie: 204

LAAKDAL — Van alle verkochte boeken in ons land, is vandaag de helft een prentenboek. Dat blijkt uit cijfers van Boek.be. Door het enorme succes van het genre mikt een stijgend aantal jongeren op een carrière als illustrator. Maar is het tekenmetier wel voor iedereen weggelegd? Onze reporter zocht het uit in het atelier van Rosemarie De Vos, de geestelijke moeder van Nops.

Elke maand neemt onze reporter een atypische, spannende of relaxerende activiteit onder de loep. Kritisch, maar met een kwinkslag rapporteert hij zijn wedervaren. Deze maand: striptekenen.

Striptekenen. De eerste en meteen ook laatste keer dat ik het geprobeerd heb, dateert van de jaren zeventig. Ik was acht jaar toen ik mijn eigen magazine lanceerde: een handgeschreven tijdschrift met eigen illustraties waarin alle familiegeheimen aan de grote klok werden gehangen. De teksten waren hoekig, de tekeningen foeilelijk. Verder dan één nummer met een oplage van welgeteld één exemplaar kwam het niet. Met het blad verdween tegelijk ook alle hoop om het ooit tot een gevierd illustrator te schoppen. Ik hoef daar geen tekening bij te maken. Meer dan veertig jaar na datum heb ik een afspraak bij De Rêverie in Laakdal, de uitgeverij die kinderen met titels als ‘Lies en Kleine Kater’ en ‘Pieter en de Vogels’ binnenloodst in de wereld van de fantasie. Achter die succesvolle uitgaven schuilt een goed geoliede tandem: uitgever Bart Herbots en zijn vrouw, illustrator Rosemarie De Vos.
Met mijn komst wacht het duo een uitdaging van formaat: ondergetekende de knepen van het vak bijbrengen, rekening houdend met het feit dat ik evenveel afweet van tekenen als van koken of strijken. In minder dan drie uur tijd, als het even kan.

ZACHTHEID
In de bibliografie van Rosemarie De Vos valt vooral Nops op, een verhalencyclus rond het gelijknamige hoofdpersonage. “Nops is een jong konijn dat veel grotemensendingen doet”, legt De Vos uit. “Samen met zijn vrienden vormt hij een geweldig team.”
De feel van Nops doet denken aan de esthetische aanpak van Tiny, de Belgische kinderboekenreeks waarvan intussen al meer dan 110 miljoen exemplaren werden verkocht. “Als illustrator vind ik zachtheid een belangrijke factor. Helaas overheerst de laatste tijd vooral de commerciële zachtheid: tekeningen met een witte achtergrond, die een gevoel van verharding opwekken. In mijn boeken bewegen de personages zich nog altijd in een kleurrijke, warme en herkenbare omgeving.”
Voorlopig staat de avonturenteller van Nops op acht. “Het negende verhaal komt eraan”, verklapt Rosemarie. “En de inspiratie blijft maar komen. Ik werk trouwens nooit alleen aan een verhaal. Evelyn Mertens maakt de meeste teksten, ik lever de tekeningen. Ik heb die wisselwerking nodig.”

KISS
Over wisselwerkingen gesproken: vandaag zullen Rosemarie en ik samen een kort kerstverhaal maken met de personages uit de Nopsreeks, exclusief voor de lezers van Onderox. “Het is de bedoeling dat we de prenten en de tekst eenvoudig houden. Eerst en vooral moeten we leuke ideeën verzamelen.”
Leuke ideeën? Dat belooft. Ik ben zonder voorbereiding naar Laakdal vertrokken, in de veronderstelling dat het ‘allemaal wel niet zo moeilijk zal zijn’. Dat valt dus tegen. “We hebben een setting nodig”, schiet Rosemarie te hulp. “Laten we er maar een hartverwarmende en brave vertelling van maken. Dat is in het geval van Nops trouwens altijd zo.”
Dat de tekeningen ook veiligheid moeten uitstralen, stel ik voor. Ze moeten de indruk wekken dat alles goed komt, ondanks de barre coronatijden waarin we leven. “Ik maak vooraf altijd een woordschema om het kader scherp te krijgen. Kiezen we voor een rijkelijke of een bescheiden beeldtaal? Vrolijk of ingetogen? En hoe is het weer? Regent het? Sneeuwt het? Ook dat zijn vragen die we allemaal moeten beantwoorden vooraleer we aan de klus kunnen beginnen.”
Na een brainstorm van dertig minuten ligt het scenario vast: Muis vindt een doos met kerstspullen, terwijl iedereen verbaasd toekijkt. Dieren hebben namelijk geen ervaring met kerstmis. In een boek uit de doos leest Uil voor wat hen te doen staat. Even later ziet de boom er prachtig uit, al moet de grootste verrassing dan nog komen: een echte grotemensenkerstboodschap. Tot daar het verhaal. Niet meteen Nobelprijswaardige literatuur, akkoord, maar wel op maat van het leespubliek van Nops. En Onderox Magazine. Hopen we. “Het sluit sowieso aan bij de KISS-filosofie”, vult Rosemarie aan. “Keep it short and simple.”

NAPS
Om mij te hoeden voor een complete afgang, worden de taken verdeeld: Rosemarie zal Muis en Uil tekenen, ik neem de hoofdpersonages voor mijn rekening. Voor deze gelegenheid mag het, zij het uitzonderlijk. “Nops was al een beschermd merk vóór het eerste boek in de winkel lag”, legt Bart uit. “Wie het beeld wil gebruiken, moet daar eerst een licentie voor vragen. Maar bij deze: ga je gang.”
“Elk beeldboekfiguur is opgebouwd uit cirkels en rechthoeken”, instrueert De Vos, waarop ze 1 2 al schetsend onthult hoe Nops jaren geleden voor het eerst tot leven werd gewekt. “Het is een kwestie van oefenen. Tekenen is zoals piano spelen: wie genoeg oefent, lukt het wel.” Al zijn er uitzonderingen, zo blijkt wanneer ik probeer om van drie cirkels een geloofwaardig konijn te maken, mét T-shirt, korte broek en een charisma dat een lezerspubliek kan doen smelten. Het resultaat is niet bepaald om vrolijk van te worden. De ogen van mijn figuur staan te ver uit elkaar (zelfs voor een konijn), de oren lijken op gesteven pannenlappen en het hoofd doet eerder denken aan dat van een giraf met acute migraine. Lichtjes ontredderd stel ik voor om mijn creatie te commercialiseren als Naps, de Nops van den Aldi, zeg maar. Bart kijkt bedenkelijk. Niet, dus.

ARBEIDSINTENSIEF
Nops tekenen die toekijkt terwijl de andere dieren de boom optuigen, lukt na wat oefenen dan toch. Een zittende en lezende Nops is weer een ander paar mouwen. “Je legt de lat hoog”, merkt Rosemarie. “Op zich is dat niet slecht. Ik doe het zelf ook. Ik zou bij benadering niet meer kunnen zeggen hoeveel tekenblokken ik heb volgetekend en vervolgens weer heb weggegooid omdat ik het niet goed genoeg vond. Vroeger maakte ik een tekening ook op één dag, tegenwoordig duurt het meerdere dagen. Het plaatje moet kloppen.”
Dat geldt ook voor het inkleuren (met plakkaatverf) van de scènes en het toevoegen van details die de personages meer credibility moeten geven. Een zoom aan de broek, bijvoorbeeld, of het dragen van een ceintuur: niets ontsnapt aan het oog van aandachtige lezers. “Ik heb heel lang gedacht dat een mooie tekening maken gewoon inhield dat je moest tekenen. Het is meer dan dat. De diepte, de gelaatsuitdrukking of de kijkrichting, er komt veel bij kijken. Het is een arbeidsintensief proces.”
Als Rosemarie haar zegen heeft gegeven en het beeldverhaal klaar is voor de lay-out, komt plots het besef dat de klus bijna tien uur in beslag heeft genomen. Bij het afscheid vraag ik het haar op de man af: of ik het in mij heb, illustrator worden? “Het resultaat is in ieder geval behoorlijk”, klinkt het afgemeten.
De toon waarop ze het zegt, doet vermoeden dat ik straks toch maar niet moet gaan solliciteren voor een baan in de sector der illustratoren. Een gemiste kans, want een konijn creëren dat tegelijk ook op een giraf lijkt, ik zie het weinig andere tekenaars doen. (hierboven kan u het resultaat zien van mijn tekensessie.)

MEER INFO: www.dereverie.be

Meer lezen van Peter Briers
Meer lezen over
kunst

Meer Opvallende bezigheden

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.