Wil je op de hoogte blijven?
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.
HERENTHOUT — Op de kop vijfenzeventig jaar, zo lang loopt Jef Meulemans (85) al in tenue achter de bal aan. Daarmee is de Herenthoutenaar — toch volgens de statuten van de Belgische Voetbalbond — officieel de oudste actieve voetballer van het land. “Een omhaal zoals vroeger, dat lukt mij niet meer, maar zolang ik nog kan lopen, blijf ik er voor gaan.”
Meulemans was tien toen hij zijn eerste bal trapte, twaalf toen bij zich inschreef bij de Koninklijke Belgische Voetbalbond. “Het prille begin was niet altijd makkelijk”, blikt hij terug. “Soms werd ik opgesteld, vaak ook niet. Van colère deed ik daarom mijn voetbalschoenen van de hand. Een week later begon het opnieuw te kriebelen en ging ik toch weer schoenen halen. Als de juiste maat niet voorradig was, moest ik spelen met een veel te grote maat.”
In de jaren veertig was voetbal voor veel gezinnen de enige betaalbare vrijetijdsbesteding. Heeft dat meegespeeld?
Jef Meulemans: “Niet voor zover ik mij kan herinneren. Voetballer worden was mijn eigen keuze. Op het vlak van sport waren er in die tijd weinig alternatieven. Van tennis, bijvoorbeeld, was nog geen sprake. Het was al voetballen wat de klok sloeg.”
Wie was Jef Meulemans als kind?
“Ik was erg sportief. Op handen lopen en salto’s maken, daar was ik sterk in. Ik ben altijd ‘ne zwakke’ geweest, zoals ze zeggen.”
Elke generatie kent haar eigen voetbalidolen. Wie waren jouw eerste grote voorbeelden?
“Die kan ik me niet meer herinneren. Pelé en Johan Cruijff heb ik pas later leren kennen. Dát waren pas voetballers.”
Jouw lokale voetbalcarrière is er één van lange duur, maar ook van ups en downs…
“Klopt, ik ben bij KFC Herenthout blijven spelen tot mijn 29ste. Enfin, blijven spelen… Het was afwisselend: nu weer ín de ploeg, even later er weer uit. Dat heeft een poos geduurd. Een ploeg bestond toen uit elf man, zonder reservespelers. Hadden ze iemand nodig, dan werd ik opgetrommeld. Moest er iemand uit, dan was ik de eerste die kon vertrekken, ook al was ik op dat moment de topscorer van het elftal. Ooit schreef een lokale reporter ‘dat ik net zoveel in het team had gezeten dan dat ik eruit werd gegooid’. Dat was niet eens overdreven.”
Hoezo? Elke trainer kiest toch voor zijn beste spelers?
“Het was puur politiek, denk ik. Als vleugelaanvaller was ik snel en maakte ik geregeld een goal. Ik speelde met KFC Herenthout in eerste provinciale. Zeg nu zelf: dan ben je toch niet slecht bezig?”
Nooit gedroomd van meer en beter?
“Voetbal was een hobby en dat is het altijd gebleven. Grote ambities zijn er nooit geweest. Trouwens, vandaag is het voetbal anders dan in de jaren vijftig en zestig. Nu worden spelers voor enorme bedragen verkocht. Dat was in die periode ondenkbaar.”
En toch, op een bepaald moment heeft Excelsior Bouwel, ook een eersteprovincialer, jou ‘gekocht’.
“Dat klopt. Hoeveel geld daarmee gemoeid was, heb ik nooit geweten. Ik heb het ook nooit gevraagd. In ieder geval heb ik er zelf geen frank van gezien. Het was mij alleen maar om de sport te doen. Voetballen in ruil voor een pint, meer was het niet.”
Excelsior Bouwel dat gaat lopen met het doelpuntenkanon van ‘grote vijand’ KFC Herenthout. Dat moet destijds hard zijn aangekomen.
“Herenthout tegen Bouwel, dat is inderdaad altijd een derby geweest. Toch heb ik zelf nooit getwijfeld. Bij Excelsior heb ik bijna altijd mogen meespelen. Ik heb er ook geen enkele training gemist. Het eerste jaar maakte ik zestien doelpunten. Dan weet je: die zien mij graag komen.”
Hoe blik jij nu terug op die zes jaar bij Excelsior?
“Het zijn en blijven mijn allermooiste voetbaljaren. Ook op sportief vlak, met het hoogste aantal doelpunten uit mijn carrière. Nu en dan ook een retro. (glimlacht) Vandaag lukt me dat niet meer. Als ik het nog zou proberen, zou het slecht aflopen.”
Ging het na Excelsior Bouwel rechtstreeks richting veteranenploeg?
“Ik heb eerst nog bij FC Cambré gespeeld, pas later ben ik overgestapt naar de Herenthoutse veteranen. Mijn mooiste goal bij dat team maakte ik in Heist-op-den-Berg. Een lange voorzet en hop, binnen. In weekblad Humo noemden ze mij na die match Jef van Basten (naar Marco van Basten, nvdr.).”
Dat moet nadien nogal een feest geweest zijn, daar in de kantine.
“Een bescheiden feestje dan. Ik drink graag een pint, maar ik ben nooit blijven plakken. Als je dat aan mijn vrouw vraagt, zal die jou wellicht wat anders vertellen.” (lacht)
Je bent intussen 85. Officieel ben je de oudste voetballer van het land die is aangesloten bij de Belgische Voetbalbond. In welke mate speel je nog actief mee?
“Een kort wedstrijdje lukt nog, maar voorlopig neem ik nog alleen deel aan de wekelijkse training. Sprinten gaat niet meer, maar het balgevoel zit nog altijd goed. En ook straf: ik heb na een training nooit last van mijn spieren. Wie kan dat zeggen op mijn leeftijd?”
Van stoppen lijkt voorlopig nog geen sprake. Heb je daar überhaupt al over nagedacht?
“Kijk, zolang ik kan lopen, blijf ik ervoor gaan. Voilà. Ooit komt er een einde aan, dat weet ik. Schrijf één ding al maar op: als ik honderd word, wil ik wel nog eens op het plein gaan staan.”
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.