Wil je op de hoogte blijven?
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.
ARENDONK — Kunstschilder Frans De Laat (75) schilderde zijn eerste stilleven toen hij 16 was. Zestig jaar later schildert hij nog steeds. En voor het eerst exposeerde hij ook in eigen dorp. Met portretten, tekeningen, landschappen en aquarellen. Toch ziet hij deze tentoonstelling zeker niet als een afronding van zijn carrière. Eerder een stand van zaken. “Door een ziekte willen mijn handen niet meer mee, maar met een andere greep op mijn penseel en met behulp van mijn mond werk ik verder. Ik heb nog te veel inspiratie en zie nog te veel moois hier in de buurt. Ik kan gewoon nog niet stoppen.”
Jouw huis ziet eruit als een museum, Frans. Kunstwerken van vloer tot nok en van voor- tot achtergevel. Kunst moet wel een belangrijke plaats hebben in jouw leven.
Frans De Laat: “Ja, ik woon hier al zolang ik leef. ’t Is mijn ouderlijk huis dat we jaren geleden hebben uitgebreid. En op 75 jaar krijg je wel wat bij elkaar. Eigen werk, maar ook van anderen. Louis Van Gorp, Kees Verwey, Permeke, maar ook andere kunstenaars. Voor dat schilderwerk van Verwey daar naast die kast ben ik met de trein naar Amsterdam gereisd om het op een bepaald adres te gaan kopen. Het adres dat ik gekregen had, bleek midden in de rosse buurt te zijn. Ik dacht dat ik verkeerd was, maar toen ik voor de zekerheid nog eens opbelde, bleek ik toch in de juiste straat te zijn. Met dat werk onder de arm moest ik dan dus nog over de walletjes naar Amsterdam Centraal en met de trein terug naar Arendonk. Dat moet nogal een gezicht geweest zijn.”
Heeft elk kunstwerk dat hier aan de muur hangt zo zijn verhaal?
(lacht) “Oh, Ik kan zo nog wel een aantal anekdotes vertellen. Hoe laat moet jij thuis zijn vanavond? Zo hangt er ook aan al mijn eigen werken een verhaal of een beleving. Die beleving zo goed mogelijk proberen weer te geven, daar probeer ik aan te werken. En daarom heb ik bij heel wat schilderwerken die hier staan nog het gevoel dat ik daar nog verder aan moet werken. Maar ook dit huis heeft zijn verhaal. Het is eigenlijk nog in zijn oorspronkelijke staat. Maar deze leefkamer en mijn atelier boven zijn er nadien bijgebouwd. Dat was een idee van Louis Van Gorp die hier wekelijks wel eens over de vloer kwam. Toen we het erover hadden dat ik eigenlijk te weinig ruimte had, begon hij te schetsen hoe deze ruimte moest worden bijgebouwd om voldoende plaats en licht te hebben. Die schets heb ik in een kadertje in de inkomhal gehangen. Een paar dagen later stond de architect hier en dit is wat het geworden is. Zo gemakkelijk ging dat toen.”
En wat is het verhaal van Frans De Laat?
“Tja, als tiener ben ik beginnen tekenen en schilderen. Sommige periodes meer intens en dan weer wat minder. In die zestig jaar heb ik veel gezien en veel inspiratie opgedaan waardoor mijn stijl altijd is aanpast. Ik neem er ook nu nog vaak kunstboeken bij om nog eens te kijken naar het werk van bijvoorbeeld Verwey, maar ook Van Gorp. Daar zie ik dan telkens weer nieuwe dingen in waar ik mee aan de slag kan.”
Hoe bepalend zijn zij voor jou?
“De bloemen, stillevens en portretten van Verwey hebben altijd een speciale indruk nagelaten op mij. Ik heb hem ook persoonlijk gekend. Ooit is hij hier zelfs op bezoek geweest. Hij heeft hier toen die avond trouwens nog gekeken naar programma’s over zichzelf die ik had opgenomen op video. Die had hij zelf nog niet gezien, want hij had geen televisie. En terwijl we naar de televisie keken, rookte hij een sigaar waarvan het stompke nog in de asbak lag toen hij vertrokken was. Die peuk heb ik bewaard in een omslag met zijn naam en de datum op. (lacht) En Louis Van Gorp en ik kwamen wekelijks samen. Hij kwam hier mee naar klassieke muziek luisteren en discussiëren over van alles en nog wat. Soms waren dat rustige discussies, maar die konden ook wel eens hevig zijn. Naar Louis zijn werken kijk ik ook nog regelmatig. Vooral dan naar zijn etsen en tekeningen.”
Jij schildert wat heel wat mensen ‘de gewone dingen’ zouden noemen. Wat maakt deze onderwerpen voor jou speciaal genoeg om ze te schilderen?
“Da’s een goeie vraag. Ik weet het zelf eigenlijk ook niet. Maar als ik hier aan tafel zit of met de honden ga wandelen, zie ik van alles wat de moeite waard is. Veel mensen gaan fietsen, maar zien niets. Het lijkt wel of ik op een andere manier naar de dingen kijk. Ik zie landschappen en speciale kleurschakeringen in de lucht als waren het composities. Ver moet ik niet gaan om inspiratie op te doen. Vroeger dacht ik dat ik naar de Ardennen moest om gaan te schilderen, maar dat is helemaal niet nodig. Een paar meter van hier is het ook schoon. Ik heb heel veel geschilderd in mijn tuin en hier op ’t Sluiske en in het Beleven. Ik moet eigenlijk helemaal niet op vakantie. Het is hier mooi genoeg. Nu ben ik bijvoorbeeld deze bloemen aan het aquarellen. Mijn vrouw, Erna, zou ze het liefst weggooien omdat ze volgens haar verwelkt zijn. Maar nu zie je pas die contrasten. Zo zijn ze op z’n mooist.”
Ondanks je ziekte, kan je die bloementuil toch nog heel figuratief weergeven in aquarel. Hoe doe je dat dan?
“Sinds een paar maanden willen mijn handen niet meer mee door een neurologische aandoening. Eerst was het alleen mijn ene hand, maar nu kan ik ook met mijn andere mijn penseel niet meer vasthouden zoals ik dat vroeger deed. Maar met een andere handgreep of door mijn penseel eerst in mijn mond te steken en dan in mijn hand, kan ik toch nog schilderen. Het gaat zo allemaal anders dan vroeger, maar eens ik mijn penseel vast heb, kan ik het nog wel controleren. En dan kan ik mijn handen los laten gaan en zo kan ik makkelijk toetsen en met kleuren werken. Eigenlijk gaat dat misschien zelfs wel beter dan vroeger. Maar toch is het niet gemakkelijk. Nu ben ik hier al wat verder mee geraakt, maar gisteren en vandaag heb ik ook al wel een paar bladen kapot gescheurd omdat het resultaat niet naar mijn zin was. Daar zaten de kleurklanken te hard tegen elkaar. Och, ook al zit het nu wat tegen, ik vind wel een manier om door te gaan. Misschien moet ik het maar gewoon zien als een volgende evolutie van mezelf als schilder. Er is me vroeger wel eens gezegd dat ik een colorist ben. Dat doe ik nu dan noodgedwongen nog wat meer door deze ziekte.”
En terwijl je zelf nieuwe manieren moet uitvinden om te schilderen, stelde je tentoon in Arendonk. (De expo liep tot 24 juni, nvdr.) Hoe waren de reacties op je expositie?
“Het was echt heel tof om in Arendonk tentoon te kunnen stellen. Ik heb vroeger al wel een paar keer geëxposeerd in Eersel, in Bergeijk en bij galeriehouders, maar nog nooit in mijn eigen gemeente. De laatste expositie is ook al meer dan tien jaar geleden. Deze tentoonstelling was eigenlijk een verrassing die georganiseerd werd door vrienden van mij. Ze kwamen hier op een avond langs om te vertellen dat ze net een vergadering gehad hadden met de burgemeester en de schepen van cultuur en dat alles geregeld was om in de bibliotheek te exposeren. Het enige wat er nog moest gebeuren was de werken selecteren en de hele organisatie errond natuurlijk. Dat was echt ne schone cadeau van mijn kameraden.”
Niet gemakkelijk waarschijnlijk, zo’n selectie maken uit 60 jaar schilderwerk.
“’Sowieso was dit wel de grootse expositie die ik ooit gedaan heb. Nooit hingen er meer werken bij elkaar. Maar zelfs dan is het nog maar een klein deel van wat ik in die zestig jaar bij elkaar geschilderd heb. Als het nodig was, kon ik nog ne camion werken leveren.”
Foto’s: Tom Claessen
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.