Wil je op de hoogte blijven?
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.
TURNHOUT — De stad Turnhout verwelkomt een nieuwe stadsdichter: Erica Smits (46), leerkracht Engels-Nederlands en bevlogen taalliefhebber. Een jury van experten verkoos Erica tot winnaar tijdens NaWoord, een literair evenement in het teken van de Poëzieweek in Turnhout. Met haar poëzie wil Erica de komende twee jaar mensen samenbrengen, herkenning creëren en de stad een stem geven. Ze droomt van gedichten die niet alleen gelezen, maar ook gevoeld en herkend worden.
Erica, gefeliciteerd met je benoeming tot stadsdichter van Turnhout. Wat betekent deze titel voor jou op persoonlijk vlak?
Erica Smits: “Het is een enorme eer en tegelijkertijd een bevestiging. Wanneer je meedoet aan zo’n wedstrijd twijfel je toch altijd een beetje aan jezelf. Iedereen die iets creatiefs doet, herkent dat gevoel wel. Deze titel voelt dus als een erkenning, een signaal dat ik goed bezig ben. Maar het is voor mij ook een motivatie om te blijven schrijven. Ik heb periodes waarin ik veel schrijf en andere waarin ik bijna niets doe. Dit stadsdichterschap is een stok achter de deur om te blijven creëren.”
Je bent geboren en getogen in Turnhout. Hoe heeft de stad jouw ontwikkeling als dichter en schrijver beïnvloed?
“Het is moeilijk te zeggen hoe het anders zou zijn geweest als ik ergens anders was opgegroeid, maar Turnhout is altijd mijn thuisbasis geweest. Zelfs tijdens mijn studies pendelde ik dagelijks tussen Turnhout en Antwerpen. Mijn hele sociale leven – familie, vrienden, school – speelt zich hier af. Dat laat natuurlijk sporen na in hoe ik de wereld zie en hoe ik schrijf. De stad zit in mijn vezels. De mensen, de omgeving, de geschiedenis – bewust of onbewust sijpelt dat door in mijn poëzie. Ik vertrek vaak vanuit concrete beelden en beschrijf van daaruit mijn gedichten. Turnhout heeft me die beelden en verhalen gegeven.”
Je bent actief lid bij Collectief Dichterbij, Theater Plankgas en Hofpoorttheater Elckerlijc. Heeft dat je zelfvertrouwen als dichter beïnvloed?
“Absoluut! Mijn eerste toneelrol kwam nogal onverwacht. Iemand viel uit en ik werd gevraagd als vervanger. Binnen een paar maanden moest ik een grote rol uit het hoofd leren en meteen op het podium staan. Dat was een vuurdoop, maar het gaf me veel zelfvertrouwen. Ik leerde dat je, ook zonder veel ervaring, iets tot een goed einde kunt brengen. Die ervaring helpt me nu bij poëzievoordrachten. Je wordt als dichter vaak gevraagd om voor te dragen, en dan is het handig als je weet hoe je een tekst brengt. De combinatie van schrijven en performen is iets wat ik steeds meer omarm.”
Wat maakt een dichter tot een goede dichter? Welke kwaliteiten zijn essentieel?
"Een goede dichter, in mijn ogen, vermijdt clichés, zowel qua beeldspraak als vorm. Rijm kan bijvoorbeeld de woordkeuze forceren en leiden tot gekunstelde zinnen. Daarnaast waardeer ik gelaagdheid: een gedicht moet meerdere keren gelezen kunnen worden en steeds iets nieuws onthullen. De achterliggende betekenis van een gedicht moet er voor mij niet vingerdik op liggen. Maar als het te vaag en onduidelijk is en de lezer geen aanknopingspunten heeft, werkt het voor mij ook niet. Dichters die de balans tussen die uitersten kunnen vinden, spreken mij het meest aan.”
Hoe ziet je creatieve proces eruit, van inspiratie tot het uiteindelijke gedicht?
“Dat verschilt per gedicht. Vroeger schreef ik vooral vanuit emoties — blijdschap, verdriet, boosheid of verliefdheid. Ik wist dan al wat ik wilde zeggen en ging op zoek naar de juiste beelden. Later, na mijn opleiding Germaanse talen, kwam daar het ‘ambachtelijke’ aspect bij. Eerst schrijf ik alles op, maar dat ruwe materiaal moet dan bewerkt worden: alliteratie en rijm toevoegen, clichés vermijden en originelere beelden vinden. Dat is het echte puzzelwerk.”
Hoe balanceer je traditionele poëtische vormen met moderne invloeden in je werk?
“Als ik een traditionele vorm zoals een sonnet gebruik, is dat meestal een bewuste keuze, vaak als uitdaging. Maar meestal schrijf ik zonder vaste structuur. Ik focus op woorden en beelden en minder op experimentele vormen zoals visuele poëzie. Voor mij zijn de kracht van woorden en hun impact nog steeds het belangrijkst.”
Zijn er terugkerende thema’s die vaak de rode draad vormen in je gedichten?
“Ja, voornamelijk grote emoties zoals verdriet, verliefdheid, teleurstelling en eenzaamheid komen aan bod. Ook identiteit en zelfbeeld komen vaak terug: hoe presenteer je jezelf aan de buitenwereld, en hoe voel je je echt? Als stadsdichter zal ik nu meer in opdracht schrijven, wat een nieuwe uitdaging is. Ik zal minder uit persoonlijke ervaring putten en meer schrijven voor een breder publiek. Dat is voor mij persoonlijk een nieuwe, maar interessante benadering van het schrijven van poëzie.”
Welke emotie vind je het moeilijkst om onder woorden te brengen in poëzie?
“Woede is heel lastig. Het gevaar bestaat dat je te snel vervalt in schelden of schreeuwen. Ik bewonder schrijvers die erin slagen om woede subtiel over te brengen, bijvoorbeeld door sarcasme. Dat is een kunst. Ook verdriet en eenzaamheid zijn uitdagend, omdat clichés altijd op de loer liggen. Poëzie moet authentiek en verrassend blijven, en dat vraagt veel zorg en precisie tijdens het kiezen van de juiste woorden.”
De jury prees je vermogen om zowel taalkundig als inhoudelijk 'dwars te liggen'. Hoe komt dat tot uiting in je werk?
“Ik denk dat 'dwarsliggen' vooral betekent dat ik niet bang ben om andere perspectieven te laten zien, zelfs als die wringen of vragen oproepen. Ik kies bewust voor veelzijdigheid en ongewone invalshoeken in mijn werk. Daarmee wil ik tonen dat ik verschillende thema’s aankan, van het persoonlijke tot het maatschappelijke. Poëzie hoeft voor mij niet altijd het perfecte plaatje te bevestigen, het mag ook confronterend zijn en ongemakkelijke waarheden blootleggen.”
Hoe denk je poëzie toegankelijker te maken voor alle inwoners van Turnhout, inclusief degenen die minder bekend zijn met deze kunstvorm?
“Poëzie vraagt twee dingen: taalvaardigheid en tijd. Als één van die twee ontbreekt, wordt het moeilijk. In mijn lessen zie ik dat taalvaardige leerlingen sneller toegang vinden tot poëzie dan anderen. En tijd is essentieel, want poëzie vraagt om herlezen, reflectie en geduld. Als stadsdichter schrijf ik niet alleen voor poëzieliefhebbers, maar voor alle Turnhoutenaren. Daarom zoek ik naar een balans: gedichten die toegankelijk zijn, maar ook ruimte laten voor gelaagdheid en diepgang.”
Hoe hoop je dat mensen jouw stadsdichterschap ervaren?
“Ik hoop dat mijn poëzie herkenning oproept. Dat mensen een gedicht lezen en denken: ‘Dit voel ik ook’ of ‘Dit doet me denken aan iemand die ik ken’. Poëzie kan een spiegel zijn, maar ook een venster naar andere levens. Turnhout is een stad vol verhalen, en ik hoop die een stem te geven. Daarnaast wil ik de verbinding aangaan met de mensen hier. Poëzie kan bruggen bouwen tussen mensen die elkaar anders misschien nooit zouden spreken.”
Wil je inwoners van Turnhout betrekken bij je stadsdichterschap?
“Zeker! Ik wil niet dat het enkel mijn woorden zijn die klinken in de stad. Ik hoop dat mensen zelf ideeën aanbrengen, input geven of zelfs meeschrijven. Misschien kunnen we samen gedichten maken, waarbij ik en andere dichters materiaal verwerken dat door Turnhoutenaren is aangeleverd. Ik droom ervan om als stadsdichter een fysieke ‘gedichtenketting’ te maken die te lezen is in alle wijken van Turnhout. Hoe meer mensen betrokken zijn bij dat project, hoe groter de impact van taal en poëzie zal zijn.”
Foto’s: Rune Smets
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.