Wil je op de hoogte blijven?
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.
Wekenlang intensief trainen zou onze reporter alsnog een kubbtrofee kunnen opleveren, hadden insiders voorzichtig voorspeld. Let wel: zóu. Hoopvol — of was het eerder hoogmoedig? — ging hij de confrontatie aan met de Belgian Bastards, die in 2019 met vlag en wimpel het WK Kubb in Zweden wonnen. “Zweeds leren spreken? Ik zou daar voorlopig nog geen prioriteit van maken.”
Elke maand neemt onze reporter een atypische, spannende of relaxerende activiteit onder de loep. Kritisch, maar met een kwinkslag rapporteert hij zijn wedervaren. Deze maand: kubben (slot).
Om het Onder de Loep-seizoen in stijl af te ronden en triomfantelijk de vakantie tegemoet te kunnen treden, leg ik de lat nog een laatste keer hoog. Ik wil eindigen met een klinkende overwinning. En een trofee, als het even kan. Dat zou binnen eender welke sportdiscipline gekund hebben, maar na lang wikken en wegen wordt het kubben. Niet toevallig: in 2025 zal het twintig jaar geleden zijn dat speciaalzaak De Banier het spel in ons land introduceerde. Er valt dus wat te vieren. Wekenlang heb ik me de pleuris staan oefenen. In de tuin, moederziel alleen, op het risico af dat mijn buren gingen denken dat ik geen vrienden heb. Of in het gezelschap van tegenspelers van wie ik dacht dat ik ze blindelings kon kloppen. Alles voor de goede moraal. En maar werpen. Een kubbarm? Kom mij niet vertellen dat hij niet bestaat. Op het hoogtepunt van mijn voorbereiding heb ik er zelfs over gedroomd, nachtmerries zowaar. Mijn therapeut heeft er nog altijd zijn handen mee vol. Die stress valt enigszins te verklaren. Ik heb namelijk niet de eerste de beste bende uitgedaagd, maar de Belgian Bastards, het team dat er in 2019 in geslaagd is om alle andere WK-ploegen roemloos naar huis te spelen. “Het ging om een combinatie van zes spelers uit drie verschillende lokale teams: de Dissers, Ne Kubb Saté en Pirates of the Kubbibian”, legt Jan Boogemans uit. “Voor het WK op het Zweedse eiland Gotland zochten we een klinkende groepsnaam. Het werd Belgian Bastards, een knipoog naar hoe we elkaar soms durven te plagen, op een leuke manier dan. Uiteindelijk is het WK het eerste en tot dusver ook laatste tornooi dat we samen hebben gespeeld. Na onze overwinning kwam corona en vielen onze andere plannen in het water.”
KOSTBARE TROFEE
Dat bij het samenstellen van een beloftevolle WK-equipe meer komt kijken dan louter spelcompetenties, benadrukt Boogemans. “We hebben destijds niet zomaar gekozen voor de zes beste spelers, maar voor een team met een sterke cohesie. Een gunstige groepsgeest is vaak belangrijker dan de kwaliteit van elke speler afzonderlijk.” Rijk zijn ze er alleszins niet van geworden. “Onze WK-titel heeft ons 9.000 Zweedse kronen opgeleverd, omgerekend zo’n 1.000 euro, te verdelen over zes spelers. We hebben na afloop van het kampioenschap nog een leuk feestje bijgewoond, waar we onze drankjes nota bene zelf moesten betalen. Eenmaal thuis was onze prijzenpot zo goed als op.” Het minitornooi waarvoor ik de Belgian Bastards heb uitgedaagd moet het met nog minder prijzengeld stellen. Sterker: géén geld. “Wie wint, steekt een symbolische trofee op zak: een houten object waarvan de vorige eigenaar vermoedt dat het wel eens veel waard zou kunnen zijn en dat met een beetje goede wil — en veel verbeelding — op de koning van een kubbspel lijkt”, jok ik er op los. “We hebben eerder al trofeeën gewonnen waarvan we dachten: ‘Wat moeten we hiermee aanvangen?’”, lacht Kim. “Maar dit zou wel eens een antiek Vikingstuk kunnen zijn dat straks opnieuw bij iemand van de kubbwereld terechtkomt.” Nu hij het zegt: dat zou zomaar eens kunnen. Tijd voor de opwarming: vier oefenronden om elkaars pieken en dalen te kunnen inschatten. De Bastards hebben al een poos niet meer samengespeeld en zijn vandaag ook niet voltallig. Naast Boogemans zijn enkel nog Kim Heremans en Koen Mertens van de partij. “Heb je een langere tijd niet meer gespeeld, dan zou dat nadelig kunnen zijn, ook voor ons. De basisvaardigheden raak je gelukkig niet meer kwijt. Wie meer talent heeft, heeft trouwens minder training nodig.” De eerste set start hoopvol. Het andere team mist regelmatig doel, ploeggenoot Mattis en ik gooien wel twee keer raak. Is dit beginnersgeluk? Of gaat het om een vorm van strategisch blunderen? Of nog erger: pure intimidatie? “Vlaamse ploegen houden zich doorgaans minder met intimidatie bezig”, weet Kim. “Wellicht zijn wij onderdaniger van aard, tenzij je als team per se wil tonen dat je ballen aan het lijf hebt. Soms doen tegenspelers het wel, stiekem dan, zoals plaatsnemen in jouw gezichtsveld, luid gaan praten of zachtjes staan wiegen.” Dat we in de aanloop naar deze wedstrijd amicaal hebben staan kletsen, zou ook in ons nadeel kunnen spelen, vrezen we. “Ach, het is niet zo dat wij uit ons korte gesprek conclusies kunnen trekken die het verloop van het spel kunnen beïnvloeden”, sust Koen. “We veronderstellen dat jullie lang hebben getraind, waardoor de echte wedstrijd straks toch nog spannend zal worden. Mogelijk spelen jullie ons van het kastje naar de muur, wie weet? Maak vandaag vooral gebruik van jullie rijke tornooiverleden. Dat kan helpen.” Dat verleden is er hoegenaamd niet, maar we knikken, zetten een pokerface op en houden de lippen stijf op elkaar. Noem het gerust intimidatie.
DE KUBB KNOEIERS
Vier oefensets verder lijken de Belgian Bastards stilaan te beseffen dat ze van ons tweekoppig team weinig te vrezen hebben. De weerstand is minimaal. “De zichtbare aanwezigheid van zelfvertrouwen bij een team kan het verloop van een spel wél beïnvloeden”, geeft Jan nog mee. “Het zou de tegenstanders van de wijs kunnen brengen. Jullie stralen weinig zelfvertrouwen uit. Dat zou tactisch kunnen zijn. Of gewoon niet bijster slim.” Ook onze speltechniek blijkt allesbehalve feilloos. “Maak de armbeweging bij het zwaaien helemaal af, dan kan je meer kracht zetten. Zorg ook voor een goede voorbereiding: wie neemt de korte afstanden voor zijn rekening? Wie de lange? En hebben jullie al een gepaste teamnaam?” Die hebben we niet. ‘De Kubb Knoeiers’, opperen we zelf. Dat is niet gelogen en het allitereert lekker. “Creatief”, vindt Koen. “Hoewel, in Zweden zouden jullie niet kansloos zijn. Minstens de helft van de aanwezige WKteams doet het louter voor het plezier.” Touché. En dan moet de echte confrontatie nog komen: best out of three. “Samengevat: wie als eerste twee spelronden wint, krijgt de trofee”, legt Jan uit. Plots gaat het duizelingwekkend snel: de Bastards sluiten de rangen, raken alles wat recht staat, gooien de blokken telkens kundig op een hoopje en vloeren de koning alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Wij staan erbij en kijken ernaar. Dat we niet de juiste speloutfit hebben gekozen — jeans en boots — en de matchopstelling allesbehalve eerlijk is — twee Knoeiers tegen drie Bastards — zijn niets meer dan flauwe excuses. Na twee gewonnen sets houden de wereldkampioenen het voor bekeken. Klus geklaard. Wat volgt is nog wat gouden raad voor toekomstige matchen, maar al die tips zijn parels voor de zwijnen. “De sterkte van ons team is de band tussen ons als spelers, daar kan nu eenmaal niemand tegenop”, zeggen de Bastards eensgezind. “Bovendien hebben we vandaag echt ons beste beentje voorgezet, al was het maar voor die kostbare trofee.” Ik lach heimelijk. Geen kat die weet dat het in werkelijkheid om een ordinaire poot van een afgedankt salon bij de kringwinkel gaat. Qua intimidatie kan het tellen, zeg nu zelf.
MEER INFO
www.debanier.be
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.