Wil je op de hoogte blijven?
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.
ARENDONK — Loubaba Kurd Ali vluchtte in 2015 vanuit Syrië, via Libanon, Turkije, Griekenland en Italië samen met haar toen 18-jarige zoon naar België en vond haar eerste opvang in het asielcentrum in Arendonk. Tien jaar later woont ze als Belg samen met haar Palestijns-Syrisch gezin in een woning in Arendonk. Maar ze volgt de evoluties in haar geboorteland uiteraard met bijzondere interesse. “We hadden nooit kunnen denken dat het Assad-regime ooit zou overgaan”, reageert Loubaba op het nieuws uit Syrië.
Je huis en gezin achterlaten om te vertrekken op een tocht zonder vooraf bekende eindbestemming doe je niet zomaar. Wat heeft jou doen besluiten om in 2015 uit Syrië te vertrekken?
Loubaba Kurd Ali: “Het was een beslissing die ik niet van de ene dag op de andere genomen heb. Eigenlijk waren mijn man, mijn kinderen en ik al in 2012 voor een eerste keer gevlucht nadat ons huis verwoest werd door een raket die vlakbij onze woning was ingeslagen. We woonden in een dorp net buiten Damascus en hadden er een goed leven. Mijn man werkte in de stad en was niet thuis toen het dorp getroffen werd door een bombardement. Ik heb hem toen gebeld dat hij in de stad moest blijven omdat het in ons dorp te gevaarlijk was en ben met onze vier kinderen naar een opvangtehuis gegaan voor de nacht. Onze jongste zoon was toen 1,5 jaar oud en onze oudste 14. En omdat er buiten Damascus niet meer echt een plek was om veilig te wonen zijn we met het hele gezin zes maanden bij mijn ouders in Damascus gebleven.”
Een plotse en drastische verandering in jullie leven. Plots hadden jullie dus geen dak meer boven jullie hoofd?
“Ja, dat ging heel snel. Maar we waren niet alleen ons huis kwijt. We hadden niets meer, buiten de kleren die we aanhadden. Ik heb snel nog wat waardevolle spullen kunnen nemen en we zijn gevlucht. Sindsdien ben ik niet meer aan ons huis geweest.”
En was het in Damascus dan wel veilig?
“We hebben uiteindelijk 3 jaar in Damascus gewoond. Daar was de situatie helemaal anders. De stad was heel sterk beveiligd. Er waren controlepunten over de hele stad. Als we ons verplaatsten werden we meermaals gecontroleerd. Bij die controles werd gezocht naar opstandelingen, maar tegelijk zochten de militairen ook naar jonge mannen die zouden kunnen ingelijfd worden in het Syrische leger. Mijn oudste zoon werd toen bijna 18 en Ik wilde niet dat hij als dienstplichtige zou worden ingelijfd. Ik wilde mijn kinderen juist redden van de oorlog. Het laatste wat ik wou is dat mijn zoon er als militair middenin zou zitten. Daarom hebben mijn man en ik beslist dat ik samen met mijn oudste zoon het land zou ontvluchten richting Turkije.”
Hoe zijn jullie dan het land uit geraakt?
“Voordat ik vertrok heb ik al mijn juwelen en andere waardevolle bezittingen verkocht om voldoende cash geld te hebben. En dan zijn we met de bus vertrokken voor een heel moeilijke tocht. Het was een reis via kleine, moeilijk berijdbare wegen in een poging om controleposten te vermijden. Maar het was ook een rit door vijandig gebied waar IS de controle had. En op de tocht zijn we toch een aantal keren gecontroleerd. Dat gaf mij altijd heel veel stress want steeds wilden ze mijn zoon oppakken. Ik ben op die tocht een paar keer heel bang geweest, maar heb steeds door veel praten en soms ook door de soldaten te betalen kunnen zorgen dat we allebei konden verder reizen.”
En zo zijn jullie uiteindelijk toch in Turkije geraakt?
“Ja, dat is gelukt. Het belangrijkste was dat mijn zoon het land uit was. Hij heeft dan een aantal maanden alleen in Turkije gewoond en ik ben teruggekeerd naar ons gezin in Damascus. Maar toen werd onze situatie ook in Damascus onhoudbaar en hebben mijn man en ik beslist dat ik samen met onze oudste zoon zou verder reizen naar Europa om daar een nieuw leven op te bouwen. Ik ben toen midden in de nacht opnieuw vertrokken voor dezelfde reis om mijn zoon terug te gaan opzoeken in Turkije. Daar hebben we dan uitgezocht hoe we zouden kunnen verder reizen naar Europa.”
Hoe ging dat dan? Ik veronderstel dat jullie niet gewoon een vliegtuig- of treinticket naar Griekenland konden kopen?
“Nee, we zijn met een klein motorbootje de Egeïsche zee overgestoken van Turkije naar een Grieks eiland. Een helse tocht, midden in een donkere nacht en met 54 personen in een bootje van 6 meter lang. Vrouwen en kinderen in het midden van het bootje, de mannen op de opgeblazen randen. Zo kort op elkaar dat de knie van een man die op de rand zat urenlang in mijn zij drukte. De eerste keer dat we probeerden te vertrekken, werden we opgemerkt door de Turkse politie omdat de kinderen in de groep lawaai hadden gemaakt bij het inschepen. Mijn zoon en ik zijn toen vijf kilometer terug landinwaarts gelopen om niet te worden opgepakt. Maar de volgende nacht zijn we toen wel kunnen vertrekken.”
En liep die overtocht dan wel vlot?
“Neen dat ging helemaal niet vanzelf. Tijdens de overtocht zijn we uit koers geraakt en wisten we niet meer welke richting we uit moesten. We zijn vijf uur op zee geweest en uiteindelijk zijn we letterlijk op een Grieks eiland gebotst. De boot raakte beschadigd door het contact met de rotsen en we lagen allemaal in het water. Mijn zoon en een andere man zijn er toen in geslaagd om op de gladde rotsen te klauteren. Zij hebben mij en de andere vluchtelingen aan land kunnen helpen. Het was een onbewoond Grieks eiland, maar waar wel Griekse politie patrouilleerde. De politiemensen hebben ons toen opgepakt en tien dagen opgesloten in een met prikkeldraad omheind vluchtelingencentrum. Omdat we alles kwijt waren, konden we onze familie niet verwittigen over onze toestand. Dat was een heel stressvolle tijd. Onze familie vroeg zich af of we nog wel in leven waren, en wij konden hen niet contacteren. Vanuit dat eiland zijn we uiteindelijk met een boottocht van 15 uur door de politie naar Athene gebracht. En vanuit Athene zijn we uiteindelijk in België geraakt. We kwamen in Fedasil Arendonk en hebben dan via gezinshereniging ook de rest van ons gezin kunnen laten overkomen. Een paar jaar geleden hebben we samen met de rest van het gezin een huis gevonden in Arendonk.”
Hoe hebben jullie dan vanuit België de evoluties in Syrië gevolgd?
“Uiteraard hebben we nog contact met onze vrienden en familie die wel in Syrië gebleven zijn. En we volgen de situatie ook via televisie en internet. Dat is altijd met gemengde gevoelens. Want als we het nieuws hoorden en de beelden van de oorlog zagen, wisten we waaraan we ontsnapt waren. Maar tegelijk leefden we altijd mee met onze landgenoten. Ook het besef dat we onze familie en vrienden en ons land niet meer zouden kunnen zien zolang de familie Assad aan de macht zou zijn, was soms zwaar om dragen.”
Maar aan dat Assad-bewind is nu dus een einde gekomen. Hoe hebben jullie de val van Assad beleefd?
“Het is voor ons nog altijd moeilijk te geloven dat Assad nu plots weg is. Heel mijn leven heb ik niet anders geweten dan dat die familie aan de macht was. Hun bewind heeft er mee voor gezorgd dat we ons land zijn moeten ontvluchten. En nu is Bashar al-Assad ook zelf moeten vluchten. We zijn blij dat het voorbij is, maar zijn tegelijk verdrietig te horen welk leed hij en zijn vader onze landgenoten hebben aangedaan. Vooral de beelden van de gevangenissen zijn verschrikkelijk. We hebben goede hoop dat het nu allemaal beter wordt. Het ziet ernaar uit dat de nieuwe machthebbers het land goed willen organiseren en dat ze een plaats willen geven voor alle verschillende bevolkingsgroepen in Syrië. Maar we zijn vooral blij dat we door de val van Assad misschien weer terug op bezoek kunnen gaan naar Syrië en onze familie kunnen terugzien. Nu is het nog te vroeg, maar ik hoop dat we over een paar maanden nog eens terug naar Syrië kunnen.”
En hopen jullie ooit nog te kunnen terugkeren naar Syrië?
“Tja, dat is moeilijk. In die tien jaar is er veel gebeurd. Mijn man en ik zijn bezig om ons leven hier op te bouwen. Het was in het begin zeker niet gemakkelijk om een plaats te vinden. Maar ondertussen heb ik een baan in een woonzorgcentrum en heb ik ook hier een vriendenkring opgebouwd. En vooral onze kinderen hebben tien belangrijke jaren van hun leven hier doorgebracht. Onze oudste zoon heeft hier gestudeerd en werkt hier nu als accountant. Onze dochter is in Europa getrouwd en onze twee jongste kinderen zijn hier aan het studeren. Dan kan je niet zomaar opnieuw alles inpakken en terug naar Syrië vertrekken. Maar we kijken er allemaal naar uit om dit jaar eens terug naar Syrië te reizen om mijn moeder en de familie te zien. Het ziet ernaar uit dat mijn oudste zoon, waarmee ik de vlucht gemaakt heb, als eerste de familie zal terugzien. Want hij gaat waarschijnlijk samen met VRT naar Damascus voor een reportage. Daar kijkt hij ook enorm naar uit.”
Naast Syrië zit ook België dus al in jullie hart?
“Ja, toch wel. Ik ben België heel erg dankbaar voor de opvang en de kansen die we hier gekregen hebben. En hier in Arendonk is het mooi en rustig en ik hou van de mooie natuur. De mensen zijn hier ook leuk. Een paar weken geleden heb ik verteld over onze vlucht en over de situatie in Syrië voor een groep mensen van Hecht Arendonk. Het was fijn te merken dat dorpsgenoten zich ook voor ons interesseren. Ik heb nu twee thuislanden: Syrië en België.”
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.