Talent van eigen bodem

Lucky Jordan: "Het was kiezen tussen internationale roem of het vaderschap"

Gepubliceerd: 28 oktober 2021  |  Door: Peter Briers  |  Onderox editie: 213

BALEN/LOMMEL/OOSTKAMP — Begin augustus verscheen ‘My Way’, het zesde studioalbum van Lucky Jordan, al zal het grote publiek pas in het najaar van nabij kunnen kennismaken met de nieuwe langspeler. Vanaf november herrijst de Kempense countryzanger op de binnen- en buitenlandse podia. “Tachtig optredens op een jaar, zoals vroeger? Ik heb er vertrouwen in dat het straks weer zal kunnen.”

Zes jaar geleden werd Lucky Jordan (52) uitgeroepen tot beste countryzanger van ons land. Met dank aan — onder meer — Elvis Presley. “Hij zit er inderdaad voor veel tussen”, lacht Lucky. “Ik was negen jaar toen ik Presley begon te imiteren. De liefde voor zijn muziek heb ik van thuis uit meegekregen. Mijn moeder was een Elvis-fan en kocht al zijn platen.”

Negen jaar is wel heel jong. Hoe moeilijk is het om op die leeftijd gelijkgestemden te vinden?
Lucky Jordan: “Moeilijk. (lacht) Ik was een buitenbeentje, maar dat ben ik eigenlijk altijd geweest. Mijn klasgenootjes luisterden vooral naar Michael Jackson en Wham!”

Is er een bepaald Elvis-nummer dat de doorslag heeft gegeven?
“‘Little Darling’ uit ‘Moody Blue’, het laatste studioalbum dat hij heeft opgenomen. Nadat mijn moeder de lp had gekocht, nam ik hem stiekem mee naar boven om hem te draaien op mijn platenspeler. Dat ene liedje heeft er toen voor gezorgd dat ik me verder ben gaan verdiepen in zijn leven en werk.”

Voor mij zit dus een Elvis-specialist?
“Klopt. Geef mij de titel van een willekeurig album en ik kan jou vertellen welke nummers op die lp te vinden zijn, en waar. Waarom ik nooit heb deelgenomen aan een tv-programma als ‘Wedden, dat..?’? Die vraag hebben ze mij dikwijls gesteld. Het is er gewoon nooit van gekomen.”

GEMISTE KANS
Jouw allereerste stappen als zanger, hoe zagen die eruit?
“Op m’n zestiende begon ik wekelijks uit te gaan. Dat was midden de jaren tachtig, de tijd van de orkesten. Op een avond heb ik mijn stoute schoenen aangetrokken en heb ik de zanger van zo’n orkest gevraagd of ik een liedje mocht zingen. Het mocht. Ik koos voor ‘Pretend’ van Alvin Stardust. Ik herinner me nog goed het gevoel dat gepaard ging met dat eerste applaus. Vier jaar later is de bal pas echt aan het rollen gegaan. Tijdens de weekends werkte ik in een frituur. De uitbater, ook een zanger, vond het een goed idee om in zijn zaak samen wat liedjes te zingen. We deden dat op zo’n onnozel karaokesysteem, maar het sloeg wel aan. Ik ben er blijven optreden.”

Een frituur? Niet meteen een plek waar je als beloftevol zanger ontdekt kan worden.
“Dat heb je fout. Op een avond zat er een Fransman in de frituur. Het bleek de manager te zijn van Paul Belmondo, de zoon van acteur Jean-Paul Belmondo. Op dat moment was Paul een grote naam in het Formule 1-circuit. Of ik geïnteresseerd was in een carrière in Frankrijk, vroeg de manager. Bedoeling was dat ik eerst zou optreden in alle Franse casino’s en ook mijn opwachting zou maken op de Franse zender TF1.”

Spannend. En?
“Ik heb niet toegehapt, helaas. De goesting was er wel, begrijp me niet verkeerd, maar mijn exvrouw was op dat ogenblik zwanger van mijn tweede zoon en zij plaatste mij voor een dilemma: professioneel zanger worden of me verder toeleggen op het vaderschap.”

We zijn intussen drie decennia later. Hoe vaak heb je je die beslissing al betreurd?
“Ik zou liegen als ik zou zeggen dat ik daar nooit aan heb teruggedacht. Had ik het toen toch moeten doen? Die vraag speelt nog vaak door mijn hoofd. Wat als?”

Wat niet is, kan altijd nog komen. Of is die boot voorgoed vertrokken?
“Ik moet realistisch zijn: ik ben 52, de kans dat iemand me nu nog opmerkt, is klein.”

Tenzij je een tweede kans waagt in de Tootsie’s Orchid Lounge in Nashville, Tennessee, waar je — nog zo’n onwaarschijnlijk verhaal — ooit al hebt opgetreden.
“Vier keer opgetreden, zal je bedoelen. (lacht) Hoe ik het tot daar heb geschopt? Heel eenvoudig: op een dag heb ik mijn rugzak gepakt en ben ik naar Nashville vertrokken. Mijn moeder wist niet wat ze hoorde. Daar aangekomen ben ik gaan aankloppen bij de bekende countrybar Tootsie’s. Ze gaven me toestemming om een liedje te zingen, ‘Okie from Muskogee’ van Merle Haggard. Ik hoor het de muzikanten nog zeggen: ‘Begin maar jongen, wij volgen wel.’”

LINEDANCE
In de jaren tachtig heb je rock ’n roll geruild voor country, het genre waarmee je later echt naam hebt gemaakt. Stond die switch in muziekkringen niet gelijk aan vloeken in de kerk?
“Verre van. De liefde voor het countrygenre heeft er altijd ingezeten. Het was Elvis én country, niet één van de twee. Het is wel jammer te moeten vaststellen dat het westerngenre nog altijd geen voet aan wal heeft gezet in ons land. Het komt nauwelijks aan bod op grote radiostations.”

Ben je nu niet te streng? Overal in het land rijzen linedancegroepen als paddenstoelen uit de grond. Die hebben toch allemaal het countrygenre als voedingsbodem?
“Het klopt dat country vaak wordt gelinkt aan linedance. Daar is op zich niets fout mee, maar zelf vind ik dat geen al te beste tendens. Door die link raakt de echte oude country, denk maar aan artiesten als Johnny Cash en Willie Nelson, in de vergeethoek. Dat is een spijtig zaak.”

Dreig je met dat standpunt straks niet in ongenade te vallen in een circuit dat zijn succes fors ziet toenemen?
“Ach, iedereen kent mijn standpunt. Voor alle duidelijkheid: ik heb veel respect voor de mensen die urenlang op de dansvloer staan, maar niet elk gespeeld nummer moet in functie staan van het dansen, vind ik. Meer dan dat is het niet.”

CORONA
Na anderhalf jaar lijkt corona stilaan een slechte herinnering te worden. Hoe heb jij de opeenvolgende lockdowns verteerd?
“Ik heb overwogen om er de brui aan te geven. Voor de crisis begon, speelde ik elk jaar zo’n tachtig concerten. Plots was dat gedaan. Dat kwam hard binnen.”

Nochtans hebben veel artiesten dankzij corona nieuwe kanalen ontdekt. Virtueel, dat wel, maar toch.
“Optreden via een Facebook Live zag ik eerst niet zitten, tot mijn vriendin er mij attent op maakte dat het niet anders kon. Ik heb het er toen toch op gewaagd en met succes. Sommige posts haalden 2.000 likes.”

Andere artiesten schreven zich dan weer in voor één van de vele zangwedstrijden op de televisie: Belgium’s Got Talent of The Voice…
“Dat is niks voor mij. Bovendien maak ik me elke keer kwaad als ik ernaar kijk. Soms zit er echt talent tussen de deelnemers en uitgerekend die mensen sturen ze dan naar huis. Ik begrijp dat niet. Trouwens, ik ben tevreden met hoe het nu is. Ze kennen me in eigen land en bij uitbreiding ook in Nederland en Duitsland. Dat volstaat voor mij.”

Leuk detail: ze kennen jou allemaal als Lucky Jordan en veel minder als Kurt Cattoor, jouw echte naam.
“Ik voel me ook meer Lucky dan Kurt. Sta ik op een podium, dan bén ik ook echt Lucky Jordan.”

Het is een binnenkopper, maar soit: hoe lucky ben jij tot dusver geweest, als mens en artiest?
“Very lucky. Er zijn tegenslagen geweest, dat wel, maar een dik jaar geleden heb ik opnieuw een fantastische vrouw leren kennen en begin augustus is mijn zesde album uitgekomen. Ik heb geen reden tot klagen.”

Eigen lof stinkt, maar voor één keer mag het: waarom moeten we ‘My Way’, jouw nieuwe album, in huis halen?
“Omdat het een mooie combinatie is geworden van bekende covers en een handvol duetten met collega en kameraad Kris Robyan. Veel van die nieuwe nummers zullen trouwens ook te horen zijn tijdens mijn optredens, die binnenkort weer van start gaan. Opnieuw tachtig concerten op jaarbasis? Graag! Laat maar komen, zou ik zeggen.

MEER INFO
Tel. +32 (0)496 14 06 84

Meer lezen van Peter Briers
Meer lezen over
muziek

Meer Talent van eigen bodem

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.