Talent van eigen bodem

Alain Verset stapt opnieuw het podium op met Kingsmen

Gepubliceerd: 27 mei 2020  |  Door: Jef Aerts  |  Onderox editie: 199

MOL – Muzikant Alain Verset (56) is rond met de formatie van ‘Kingsmen’. Dat nieuwe ensemble wordt geheid een sensatie waarbij – eenmaal de virale opstoten voorbij – menige dansspier tot extase getriggerd zal worden. De band stoelt op decennialange ervaring. Mix dat met een nooit af latend enthousiasme en het is overduidelijk dat de mayonaise hier gaat pakken.

Kent u Felice nog? Voluit André Maria Marcellus Steemans, maar veel bekender als zijn typetje Felice Damiano. Felice mocht jarenlang opdraven als het ietwat klungelige keukenhulpje van de keukengoeroe met de afmetingen van een Boeddhabeeld: Herwig Van Hove. Waarbij hij in elke aflevering steevast het risico liep om een koksmes tussen de ribben te krijgen of er dreigde een lel met een buitenmaatse deegrol. Maar aan de fotofinish van elke aflevering: nét gelukt en — volgens Van Hove — gekookt tot de perfectie in het kwadraat. Felice kreeg een eigen muziekprogramma: het Swingpaleis. Een zottenkot waarbij de hele beau monde wat graag uit de bol ging en de dansschoenen snel boven op de tafels stonden. De inname van de nodige bubbels zal hier uiteraard niet helemaal vreemd aan geweest zijn. Voor de bonkende notenbal- ken stonden telkens Alain Verset en zijn Coco Spirit garant, een rol die ze met verve vervulden. En zie, het begint weer te jeuken. “Ah ja, want in mijn hoofd ben ik nog maar dertig!”

Toch even terug naar Coco Spirit, hoe is die groep er indertijd gekomen?

Alain Verset: “Coco Spirit is in onze studententijd ontstaan om de eindjes financieel aan elkaar te kunnen knopen. Met mijn soulmate Jaak Motmans richtte ik een ‘two-piece band’ op om op dinsdag in de restaurantjes te gaan ‘plamuren’ (lees: spelen van rustige achtergrondmuziek). Snel kwam de drang naar meer en er kwamen een drummer en een bassist bij. Toen was het hek van de dam en de optredens werden wekelijkse kost: cafés, galabals en studentenaangelegenheden waar er iets van muziek moest zijn, werden ons toegewezen.”

Jullie hebben het legendarische Swingpaleis muzikaal mee vorm gegeven. Hoe zijn jullie daar terechtgekomen?

“Het verhaal van het Swingpaleis is een perfect voorbeeld van meeting the right man on the right place at the right time. We fungeerden als huisorkest bij de ‘Night of the Proms’ voor de after-parties. Zo kwamen we in nauw contact met Carl Huybrechts en na verloop van tijd ook met Dré Steemans (Felice, nvdr.). Toen ging de bal snel aan het rollen. In die periode waren gastoptredens erg populair waardoor we wekelijks wel met één of andere BV op de planken stonden. De link naar productiehuizen was snel gelegd, van het een kwam het ander.”

Jullie waren een covergroep, heeft het nooit gekriebeld om met eigen nummers naar buiten te komen?

“Eigen nummers hadden we zeker, maar ze liepen in de weg van ons feestrepertoire. In die tijd kon je ook op weinig airplay rekenen. Bij ons kwam het eropaan om onze onfeilbare playlist te verzorgen en er garant voor te staan dat elk feest onmiddellijk op gang getrokken werd. We lagen ook aan de basis van de trend van het omzetten van een gewoon repertoire naar één lange medley. Mensen kregen de tijd niet om even terug naar hun stoel te gaan. Ons repertoire was één lange rollercoaster van 100 minuten non-stop.”

Na Coco Spirit ben je wel altijd actief gebleven in andere bezettingen?

“Eens de Swingpaleizen afgelopen, hebben we nog een achttal jaar van onze naambekendheid kunnen genieten, toen zagen we de interesse afzwakken. Ieders privé-projecten namen een zekere plaats in, liveoptredens werden een luxeproduct. We hadden nog het nevenproject met de Zebrano’s, een band bedoeld voor cafeetjes, kermissen,… Pure rock & roll uit de seventies en de eighties. Vanaf deze zomer zijn we terug actief en on the road in de Kempen.”

Tussen de bedrijven door was je ook actief bezig met je gitaarschool. Met een aanpak die verschilde van de ‘klassieke’ muziekschool. Met als doel vrij snel gitaar leren spelen?

“Eigenlijk is dat begonnen als een vriendendienst, maar al snel nam dat grotere proporties aan. In 2004 kocht ik een gebouw van vijf are in het Molse centrum. Daar bracht ik al mijn activiteiten onder: het repetitielokaal, leslokalen, een studio, kantoor en een winkel. Gezien de instabiliteit in de sector was dat best een risico. Het was een beetje als mijn spaarplan bedoeld, als muzikant heb je altijd wel iets nodig en het is niet iedereen gegeven om maandelijks geld opzij te zetten. Het was niet eenvoudig, maar ik ben er zonder kleerscheuren uitgekomen en heb alles netjes afbetaald.”

Het succes van de gitaarscholen was zo groot dat er nog andere vestigingen bijkwamen. Begrijp ik het goed, ben je ze allemaal aan het afbouwen?

“Een jaar geleden was ik toe aan een carrièreswitch. Ik ging full time in de retail werken met een verantwoordelijke functie in Hobbyland. De combinatie van die nieuwe job met de vier scholen die ik on- dertussen had, was bijzonder zwaar. Al wat vroe- ger op een week gebeurde, moest nu voor 8.30 uur of na 19 uur. De verplaatsingen naar de scholen van Schilde, Lier en Wilrijk werden hoe langer hoe moeilijker. Momenteel ben ik de Antwerpse scholen aan het overgeven zodat ik op termijn enkel mijn Molse school en mijn vaste job overhoud. Hopelijk krijg ik terug tijd om te sporten en te gaan optreden. Twee zaken die me in het verleden steeds diep gelukkig maakten maar de voorbije twee jaar is daar weinig tijd voor geweest.”

En nu begint het weer te spoken om op de podia te staan?

“Je merkt als muzikant pas dat je het optreden niet kan missen als je effectief optredensgewijs op droog brood zit. Elke vrijdag en zaterdag word je in de late namiddag rond soundchecktijd wat ongemakkelijk. Tegen 22 uur, als het normaal showtime is, word je nerveus. Je ‘muzikologische’ klok zegt dan: ‘Je had ergens ten velde met je maten op een podium moeten staan. Tijdens de laatste optredens van Coco Spirit begonnen de lange wachttijden wat tegen te steken. Om 18 uur klaar staan betekende pas om 23 uur spelen. We merkten ook dat er een groot gebrek was aan degelijk en stijlvol muzikaal entertainment tijdens het inleidende gedeelte van evenementen. Van hieruit zijn we begonnen om Kingsmen op te richten: een compact 3D-podium. Wij strak in het pak, stijlvol, ietwat vintagelook. En dat gecombineerd met songs in een jazzy-lounge kleedje. Geen saaie jazz-standards, maar gezongen, aangename melodieën. De afwezigheid van akoestische drums en het werken met drumloops laat ons toe een perfect geluid te creëren.”

Wie speelt er mee?

“Hugo Boogaerts neemt sax, dwarsfluit, synths, percussie en backing vocals voor zijn rekening. Ian McCole verzorgt gitaren en backing vocals en ik bedien de drumloops en verder speel ik contrabas of bas en verzorg ik de lead vocals.”

Welk repertoire gaan jullie brengen. Hoe gaat een set eruitzien?

“We hebben drie mainstreams in ons repertoire. Het luik Smooth staat voor de aangename en rustige sfeernummers. Denk aan Sade, Steely Dan, Sting,… Dan is er Transition, dat zijn de songs met iets meer ritme en tempo, zoals Matt Bianco, Paul Carrack, Chris Rea,… En ‘Dance’, dat zijn de songs die ons de mogelijkheid geven om de mensen aan het dansen te krijgen, genre Womack & Womack, Hall & Oates, Simply Red,… Met dit repertoire kunnen we elk feest discreet en stijlvol inzetten en gaandeweg het volk opvrolijken en klaarstomen voor de dj of de partyband nadien.”

Op welke doelgroep mikken jullie?

“Met Kingsmen mikken we op de high end business-to-businessevenementen maar ook op privé-feestjes, tuinparties, productlanceringen, eigenlijk alles wat een ‘touch of style’ kan gebruiken.”

Meer lezen van Jef Aerts
Meer lezen over
muziekinterview

Meer Talent van eigen bodem

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.