De pen van...

Monumenten van Stilte - Koningsvissen

Gepubliceerd: 25 juni 2021  |  Door: Suzanne Antonis  |  Onderox editie: 210

In lawaai zoeken we het: een plek waar het stil is. Journaliste Suzanne strijkt neer in een landschap, een onbekende hoek of tussen vier muren. Ze luistert er naar wat de stem van de stilte haar vertelt. Deze maand: Dekshoevevijver in Geel-Ten-Aard.

Het is mijn eerste gedachte als ik door de lommerrijke dreef van Geel-Ten-Aard rijd. Hier in de buurt moet vorige zomer De Kemping gestaan hebben. Maar zeker ben ik niet en een telefoontje naar Tijs Vanneste die dit zomerse programma op schitterende wijze bij elkaar harkte, levert het volgende antwoord op: “Hallo, ik ben er niet, kom langs als het licht brandt!” Wie in deze buurt wel met zekerheid voet aan de grond had maar dan in een verder verleden was Leopold I. Amper tien jaar nadat hij als koning der Belgen was neergestreken, vond hij het grondgebied dat hem was toebedeeld niet bijster interessant. Hij kocht in de Kempen een domein van 4.000 hectare met de bedoeling om van de dorre heide vruchtbare landbouwgrond te maken. De omgeving van de Dekshoevevijver kreeg al in de 13de eeuw een ontginningsronde. Er werden sloten gegraven om de zandgronden te bevloeien en de vennen werden omgezet in visvijvers. Van het Koninklijk Domein bleef met de jaren niet veel over. In 1962 kwam het stuk op Geel-Ten-Aard in stedelijke handen. En sta ik vandaag aan de rand van een puzzel van waterplassen.

De echo van koninklijke voetstappen is niet meer te horen, wel de tred van een visser die in de stilte soelaas zoekt. Niets beters dan een visje te vangen om de waan van de dag te vergeten. Hij installeert zich op de oever van de witvisvijver, speurt het water af en gooit zijn werphengels uit. Ook recreatievissen is gereglementeerd, vissen mag je enkel recht vooruit en je hengels mogen hoogstens tien meter naar links of rechts zwiepen. Leefnetten zijn verboden, telegeleide voederbootjes kunnen wel. Die zijn verbonden met een drone die de onderwaterwereld voor de visser verkent. Is hij tevreden over wat hij daar ziet, dan gaat het voederbakje open en laat hij de haak met voer haar werk doen. Wat blijft er met dit hightech vissen echter over van de verrassing als je eindelijk iets bovenhaalt? En als dat dan misschien geen vis is maar iets wat je totaal niet had verwacht? Kwartieren gaan voorbij, de dobbers liggen maar wat te dobberen, de hengels verroeren geen vin. Wat ik aan vissers altijd heb bewonderd, is hun ontiegelijk geduld. En het hebben van tijd. Ik wandel een vijver verder, hoor in de boomkruinen een vogel kwetteren, op het water speelt de zon spelevaren met een familie eenden. Rimpel na rimpel zwemmen plukjes dons achter hun moeder aan. Als ze op de oever klimt, verandert haar sierlijke zwembeweging in een waggelend lijf. De plukjes dons huppelen mee. Ik laat het vredig tafereeltje ongemoeid en wandel het pad af. Meer dan een uur later arriveer ik weer bij de visser. Zijn hengels zijn geen meter opgeschoven. Zou ik wachten tot hij zijn eerste koninklijke vis bovenhaalt? Een maaltijd Leopold I zaliger waardig? Helaas, koningsvissen blijken enkel te zwemmen in grote oceanen.

Meer lezen van Suzanne Antonis

Meer De pen van...

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.