De pen van...

Beroepsgeheim op een wijnproeverij

Gepubliceerd: 5 oktober 2020  |  Door: Peter Briers  |  Onderox editie: 202

Eind augustus heb ik voor de eerste keer een wijndegustatie bijgewoond. Dat gaat zo: ruiken aan de wijn, hem vervolgens laten walsen in het glas, niet al te gulzig nippen, de smaak ontleden en weer uitspuwen in een ijzeren bokaal, waarin aan het eind van de avond genoeg speeksel drijft om van de Sahara een moeras te maken. Die allerlaatste stap hadden ze vooraf niet goed uitgelegd, waardoor ik elke teug inslikte en na de eerste ronde al zo dronken was als een reiger. Nooit begrepen trouwens waarom je het een wijnproeverij noemt als je het spul nadien moet uitspuwen. Noem het dan een wijnspuwerij, dan is het voor iedereen duidelijk. Maar soit, daar gaat het eigenlijk niet over. Je houdt het niet voor mogelijk wat voor idiote smaakassociaties op zo’n avond passeren. Een pedante vent aan het hoofd van de tafel vond dat de Barolo Mosconi die werd opgediend ‘een rijk boeket in zich droeg’. Ook dacht hij ‘uitgesproken toetsen van eik en turf, gekruist door de geur van gepolijste speciën’ ontdekt te hebben. Al die onzin ging gepaard met een air die — vind ik — enkel op z’n plaats zou zijn als je net het vijfde Evangelie hebt geschreven. En dan nog.

“Laten we allemaal zeggen wat we proeven”, opperde de man die de degustatie in goede banen moest leiden. Waarop het hele faboert in mijn richting keek, omdat ik toevallig aan de rechterzijde van die mooiprater had plaatsgenomen. Onvoorstelbaar hoe snel je op gelegenheden als deze door de mand kan vallen. Wist ik veel wat ik proefde? Rode wijn, akkoord, maar verder? Ik had het toegangsticket gekregen van een vriend en stiekem was ik ernaartoe gegaan in de hoop zoveel mogelijk verschillende wijnen te kunnen drinken. Niet spuwen, maar drinken. Wordt er plots naar mijn mening gevraagd. “Dat van die kruiden, daar kan ik helemaal mee instemmen”, sprak ik twijfelend. “Voor de rest smaakt hij zoals de zolder van mijn grootmoeder vroeger rook: authentiek.” Het was beter dan niks, vond ik. Dat vonden de anderen duidelijk niet. Ze fronsten hun wenkbrauwen en deden de rest van de avond alsof ik er niet meer was.

Als de kous daarmee af was geweest, zou ik het hier niet eens verteld hebben. Maar nee, het werd nóg erger. Want — en laat het een waarschuwing zijn — wijnproefavonden trekken doorgaans een chiquer publiek. Enfin, zij die het zich kunnen permitteren om dure wijn in een ijzeren kom te spuwen. En hoe meer de avond vordert, hoe gewichtiger iedereen gaat praten.

Rechts van mij zat een kredietbemiddelaar die — zo claimde hij — via via weet had gekregen van wat er zich écht heeft afgespeeld achter de schermen van FNG, de failliete groep boven Brantano. Hij zei het met ingehouden stem, zijn hoofd van links naar rechts draaiend en met ogen die hij tot streepjes had getrokken, alsof hij verwachtte dat elk moment de kredietbemiddelaarspolitie zou kunnen binnenstormen. “Verder kan ik er helaas niets over kwijt”, fluisterde hij. “Beroepsgeheim.” Was me dat een afknapper. Zwijg dan toch gewoon.

De man naast hem deed nog beter. Als medewerker van een advocatenkantoor had hij opgevangen dat een bekende topsporter recent werd betrapt op fiscaal gesjoemel. Hij zei het met ingehouden stem, zijn hoofd van links naar rechts draaiend, alsof elk moment de advocatenkantoorpolitie kon binnenvallen. “Wie? Wie?”, klonk het in de groep. Hij wist wie, maar besloot in alle talen te zwijgen, het Nederlands voorop. “Sorry, beroepsgeheim”, zei hij gewichtig. Wat een aanstellerij. Uit ergernis nam ik nog een slok Barolo Mosconi. Het smaakte naar turf en eik.

Omdat ik door het vele proeven geen rode van witte wijn meer kon onderscheiden, vond ik het een goed idee om aan te knopen met een verhaal van op mijn werkterrein, het onderwijs. Niet direct een spannende omgeving, maar kom. “Eén van mijn collega’s heeft op de laatste schooldag het licht laten branden, waardoor die lamp de hele vakantie door heeft staan branden. Kan je nagaan, de héle vakantie. Ik zou zo kunnen zeggen over wie het gaat, maar tja, beroepsgeheim.” Is die idioot hier nu nog? Zelden heb ik het een groep zo collectief zien denken.

 

Meer lezen van Peter Briers
Meer lezen over
column

Meer De pen van...

Wil je op de hoogte blijven?

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.