Wil je op de hoogte blijven?
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.
BERCHEM — Geen Kerstmis zonder kaarsen, de ene al wat groter of eleganter dan de andere. De doorsnee Vlaming koopt ze in supermarkten of interieurzaken, onze noorderburen gaan al jaren voor homemade exemplaren. Hoeveel gezelliger wordt het eindejaar met huisgemaakte kaarsen en kandelaars op de feestdis? Onze reporter zocht het uit.
Elke maand neemt onze reporter een atypische, spannende of relaxerende activiteit onder de loep. Kritisch, maar met een kwinkslag rapporteert hij zijn wedervaren. Deze maand: Dip & Drip en jesmonite.
Mijn vroegste herinnering wat kaarsen aangaat is dat ik het als zesjarige een lumineus idee vond om ze met mijn blote duim en wijsvinger te doven. Zo’n grote, nota bene, van Ikea. Op het nieuwjaarsdiner van mijn oma. Niemand die toekeek en ruimte om te ‘experimenteren’, moet ik als klein kind gedacht hebben. Om een lang verhaal kort te houden: niet goed voor de vingers en al evenmin voor de feestvreugde. Ik hield er twee joekels van blaren aan over. En een extra (haastig geïmproviseerd) geschenk als troost, dat ook. Was die stunt toch nog ergens goed voor.
Dat voorval passeert mijn gedachten als ik aanklop bij het Antwerpse MiDo, een knipoog naar de namen van zaakvoerders Michael Picqueur en Dominique Van de Straete. “MiDo bestaat nu twee jaar”, steekt Michael van wal. “De activiteiten die wij als koppel organiseren zijn wat atypisch voor ons, zeker als je kijkt naar wat we professioneel doen. Dominique is tandartsassistente, ik ben actief in de sector van de klantenservice.”
Als jonge ondernemers maken ze het volk wegwijs in de wereld van jesmonite en het kaarsdippen. “We hebben zelf twee workshops gevolgd in Nederland, die ons geïnspireerd hebben tot wat wij vandaag doen”, blikt Dominique terug. “Ik ontferm mij over de jesmonite, Michael over het kaarsdippen, de zogeheten Dip & Drip.” “Hoe langer ik me met kaarsen bezig houd, hoe vrolijker ik er van word”, vult Michael aan. “Welke wax is interessant, welke lonten gebruik ik best? Ik ben daar enorm geboeid door geraakt.”
Dat laatste bewijst dat geen van beide technieken exclusief zijn weggelegd voor vrouwen. En toch. “Tot dusver hebben zich voor de workshops maar drie mannen aangemeld. Ze vergezelden hun vriendin, echt vrijwillig kwamen ze dus niet. Maar wat niet is, kan nog komen. Zelf een handje toesteken in het pimpen van je eigen interieur, kan best een leuke activiteit zijn.”
VERSLAVING
Eerst zien, dan geloven. Op het programma staan een rondje jesmonite, dat twee zelfgemaakte kandelaars en een decoratief kussentje moet opleveren, het dippen van vier kaarsen en het zelf gieten van nog eens drie andere kaarsen. De doorsnee doe-het-zelver zou daarvoor te rade gaan bij Temu, Amazon of de lokale Action, maar Michael en Dominique zweren bij degelijke grondstoffen. “Het kan vreemd klinken, maar het feit dat die winkels bestaan, hélpt ons. Mensen die zich in deze technieken willen verdiepen, krijgen toch snel in de gaten dat ze beter kunnen investeren in kwalitatief materiaal. Sommigen vinden vervolgens de weg naar ons.”
Euvel één dient zich al snel aan: ik draag geen aangepaste kledij en loop daardoor het risico ongewild met een weliswaar kleurrijk, maar ander hemdmotief huiswaarts te moeten keren. “Ook daar hebben we een oplossing voor. We hebben plastic schorten. En maak je geen zorgen: jesmonite, kaarsdippen en kaarsen gieten is helemaal niet moeilijk.”
Het blijken geen loze woorden. Het mengen van de bestanddelen — een poeder en een vloeistof — is kinderspel. Het correct toevoegen van de inktdruppel, die de kandelaar van een antiek motief moet voorzien, is dat niet. Het ‘uitsmeren’ van die druppel aan de oppervlakte van het mengsel is een zaak van artistieke logica. “Je zorgt ervoor dat de inkt niet op één plaats blijft zitten, dan wordt het eindresultaat mooier. Na het gieten volgt het verhardingsproces. Ondertussen starten we met het versieren van de kaarsen.”
Het kaarsdippen — het onderdompelen in koolzaadwax of water met olieverfdruppels — is een kwestie van erop of eronder. Of het resultaat is adembenemend en presentabel als je rond eindejaar volk over de vloer krijgt, of het resultaat is dat niet, waardoor de kaarsen hoogstens kunnen dienen als geschenk voor iemand die je eigenlijk niet mag. “Als het lukt, zou dit wel eens een verslaving kunnen worden”, voorspelt Dominique. “Elke keer weer krijg je een ander resultaat. De keuze is eenvoudig: je gaat voor warme kleuren of fluorescerende tinten.”
Het dippen in koolzaadwax is een schot in de roos. Ik fabriceer twee kaarsen in aardkleuren waar ze bij Maison du Monde of Flamant opgewonden van zouden raken. Het dippen in de verf is een ander paar mouwen. Als liefhebber van het land van Trump — van de natie, niet van haar president — ga ik voor wit, blauw en rood, in de hoop op een waarheidsgetrouw driekleurig vendelmotief. Dat gebeurt niet, of nauwelijks. Tijdens de eerste poging is er van het blauw geen spoor, bij poging twee moet de toeschouwer al een sterke visuele verbeelding hebben om de link te leggen met de USA-vlag. “We hebben hier wel één afspraak”, waarschuwt Michael. “Je neemt alles mee, ook wat je niet geslaagd vindt.” Mijn schoonmoeder — een aimabel mens, daar niet van — kent bij deze alvast haar kerstkado.
PEMIDO
Laatste stap: het handmatig gieten van drie kaarsen. Geen ordinair rechtopstaande exemplaren, maar vormen die één en al kerst ademen. Technisch detail: de gekozen wax is niet langer de vegan variant waarmee Michael en Dominique vroeger hebben gewerkt. “Daarmee is de kaars op een uur tijd volledig opgebrand. Tegenwoordig gebruiken we een andere waxsoort. Het smelt- en stolpunt liggen zo dicht bij elkaar dat het kaarsvet al gestold is voor het van de kaars kan druppen.”
Vandaag zijn kaarsen een bron van genot, vroeger veeleer een noodzakelijk item. “Lang geleden werden steden als Antwerpen verlicht met kaarsen”, weet Michael. “Elke stad had iemand in dienst die ze ’s morgens ging doven en ’s avonds weer ging aansteken. Vaak werd de kaars ook gebruikt als wekker, door het gebruik van nagels in het kaarsvet.”
Het gietwerk is simple comme bonjour, met dank aan de degelijke uitrusting van MiDo. “De wax is de brandstof, de lont is de aanvoer”, legt Dominique uit. “Hoe groter de lont, hoe sneller het kaarsvet begint te smelten. In dat geval krijg je soms ook zwarte rook in de woonkamer. Alles hangt af van de keuze van het materiaal. Daar zou je een uitgebreide studie van kunnen maken.”
Later op de dag zijn de drie kaarsen gedroogd en gebruiksklaar. Twee miniatuurboompjes en een sneeuwman die naadloos zullen passen in het geplande kersttafereel onder mijn den en waarmee ik tijdens de vele eindejaarsvisites alweer blikken van diepe bewondering zal scoren bij al mijn gasten. Zeg nu zelf, kan je ’t hen kwalijk nemen?
Het eindoordeel van Michael en Dominique is navenant. “Je hebt het goed gedaan, zeker voor iemand die zichzelf als onhandig beschouwt.” Hoe groot de kans is dat MiDo ooit PeMiDo wordt? Of MiDoPe, voor mijn part? Ik vraag het hen op de man af. “Zeg nooit nooit”, klinkt het enigszins aarzelend. Uitgesloten is het niet, met andere woorden. Ik zal alvast een kaarsje branden.
MEER INFO
www.midocandles.be
Foto’s: MiDo en Danielle Haemhouts
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.