Wil je op de hoogte blijven?
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.
TEXAS — In Amerika woedt opnieuw een discussie rond de lakse wapenwet, nadat ex-president Donald Trump werd getroffen door een kogel uit de Colt AR-15. Opvallend: na de aanslag steeg de verkoop van het geweer met liefst vijftien procent. “De AR-15 is een plezier om mee te schieten, vooral tijdens de jacht.” Waarheid of lichtjes overdreven? Onze reporter zocht het uit.
Elke maand neemt onze reporter een atypische, spannende of relaxerende activiteit onder de loep. Kritisch, maar met een kwinkslag rapporteert hij zijn wedervaren.Deze maand: jagen in Texas.
Wapens, je bent voor of je bent tegen. Het eerste waarmee ik ooit heb geschoten was een luchtkarabijn op de schietstand van de kermis. Drie pijpen naar de filistijnen geknald, herinner ik me nog. Daar had ik wel zo’n twintig kogels voor nodig, maar dan nog. In ruil kreeg ik een sticker van Sesamstraat. Mijn geluk kon niet op. Het waren andere tijden.
Tijdens mijn legerdienst maakte het loodjesgeweer plaats voor een Vigneron, een geweer dat tot op de draad was versleten, maar door de Belgische staf nog goed genoeg werd bevonden om van miliciens getrainde snipers te maken. De terugslag was heftig en door de bedenkelijke kwaliteit van het schiettuig was het bij elk schot bang afwachten waar de kogel het geweer zou verlaten. Ik richtte zo goed en kwaad als ik kon, kneep de ogen dicht, haalde de trekker over en was al lang bij als de knal was gepasseerd. Dat vond de instructeur allesbehalve geestig. Hoe vaak hij mij bij wijze van sanctie weer naar de kazerne heeft doen lópen, dat zware wapen boven het hoofd getild? U wil het niet weten. Hij weet het waarschijnlijk nog wel. Die man wist met zijn
leedvermaak geen blijf.
Om maar te zeggen: schieten, laat staan jagen, staat niet op mijn bucketlist. Al zegt dat volgens Lee Lopez niets over mijn capaciteiten als schutter. “Ik dacht ooit ook dat ik het niet leuk zou vinden”, zegt hij. “Ik was twaalf toen ik voor het eerst ging jagen op jackrabbits, grote konijnen.Dat was met een 22 Long Rifle. Ik had het virus onmiddellijk te pakken. Dat zou jou ook kunnen overkomen.”
STROPER
Lopez, een professionele vloerder uit Lueders, nabij Abilene, is intussen de veertig gepasseerd. “Er gaat sinds mijn eerste schot geen week voorbij zonder te jagen. Mijn vader en oudste broer hebben me de knepen van het vak geleerd. Logisch, want in Texas is jagen voor mannen een dingetje. Vroeger vooral op herten, maar tegenwoordig zijn ook everzwijnen populair.”
“In Amerika staat elk seizoen voor een diersoort waarop gejaagd mag worden. Tijdens de zomermaanden zijn herten ‘s nachts uit den boze. Doe je het wel, dan zijn de risico’s navenant. Om te jagen heb je ook de toestemming nodig van de eigenaar van het land. Zonder zijn zegen ben je gewoon een ordinaire stroper. De sancties op stropen variëren van een geldboete en het inleveren van jouw wapen tot een effectieve gevangenisstraf. Sowieso betaal je voor het dier dat je hebt geschoten. De prijs kan al snel oplopen tot 1.200 dollar.”
Dat we daarom tijdens onze gezamenlijke jacht niet buiten de lijntjes zullen kleuren, vertelt Lee meteen. “We nemen geen verboden spotlichten mee, want daarmee geef je de dieren geen enkele kans. In de plaats daarvan gebruiken we nachtkijkers, waarmee prooien ook makkelijk gespot en benaderd kunnen worden. Het is wel de bedoeling dat je niet in de windstroom gaat staan. Doe je dat wel, dan kunnen de beesten jou al van ver ruiken. Of zien, als jouw kleding niet aangepast is.”
Dat laatste had hij wel wat vroeger mogen zeggen: ik draag een knalblauw shirt dat zelfs een bijziend dier niet kan missen en heb me vooraf kwistig geparfumeerd met Azarro. Een jager wil tenslotte toch een beetje opgeruimd voor de dag komen. “Dan zullen we straks vanop een langere afstand moeten schieten”, zegt Lopez afgemeten. Wat een kalf, zie ik hem denken. Gelukkig worden daar in Texas geen kogels aan verspild.
FIRST KILL
Het is al na middernacht als we met een robuuste pickup truck koers zetten naar de verlaten velden van Lueders. In Texas is alles groter en sneller, wordt beweerd, maar van straatlantaarns hebben de zuiderlingen duidelijk nog nooit gehoord. Als chauffeur ziet Lee geen hand voor ogen. In deze omstandigheden is de kans dat we dieren aanrijden groter dan dat we er straks zullen schieten. “Toch is dit ideaal. Als we zo meteen onze koplampen hebben gedoofd, is het enkel een kwestie van wachten vooraleer de eerste dieren zich laten zien.”
Mijn uitrusting heeft Schwarzenegger-allures: een AR-15 Colt en een Thor LT3 thermal scope, die ook als onafhankelijk spotinstrument gebruikt kan worden. Dat ik dat ding tijdens mijn eerste prospectie achterstevoren vastneem, waardoor ik zelf verblind raak door het ingebouwde licht, doet Lee af als een beginnersfout. “Al heb ik het iemand anders nog nooit zien doen”, giert hij. Spotten met een man die je vijf minuten eerder een geladen Colt in de handen hebt gedrukt: echt slim kan je het niet noemen.
Het duurt een uur vooraleer er een vijftal dieren opduikt in mijn vizier. Van ver lijkt het alsof zij naar óns staan te kijken, en niet omgekeerd. “Dat zijn koeien”, zegt Lopez na een snelle blik in de scope. “Die mag je niet schieten. Als het wel zou mogen, zou je het dan effectief durven?” De vraag komt onverwacht. “Jagen doe je niet om een dier te zien sterven”, vult hij zelf aan. “Je doet het om een doel te dienen. Zien we straks een everzwijn, weet dan dat één vrouwtjeszwijn dertien jongen kan baren, die van het land van een arme boer een chaos kunnen maken. Daarom schieten we. Geen medelijden. Sommige jagers zijn na hun eerste ‘kill’ wel zodanig van hun melk dat ze nooit meer een geweer vastnemen. Anderen beginnen dan weer te juichen. Benieuwd welk type jij bent.”
Of ik überhaupt het imago van een jager heb, pols ik voorzichtig. “Niet bepaald. Misschien zijn het de boots? Of het hemd met lange mouwen, terwijl het buiten nog altijd zo’n dertig graden is? Aan jou om te bewijzen dat mijn eerste indruk fout is.”
BARBECUE
Nog eens anderhalf uur verder is het zover. De scope vangt de silhouetten van enkele uit de kluiten gewassen konijnen. Minder heroïsch dan het schieten van een everzwijn, maar wel leuk voor de barbecue waarop ik ben uitgenodigd en waarvan ik de gastheer plechtig heb beloofd dat ik mijn eigen vlees zal meebrengen. In Texas gaan jagers nooit met lege handen naar een feestje, daarom.
De adrenaline giert door mijn lijf. Plots duiken ethische vraagstukken op. Wat heeft dat konijn mij misdaan? En wat als dat arme beest onderweg is naar zijn kroost, na een lange dag van zoeken naar dagvers groen? “Take the shot”, fluistert Lee, terwijl het mikpunt van mijn vizier op het voorhoofd van het grootste konijn rust. Ik knijp mijn ogen dicht en schiet.
Wat volgt is een akelige stilte. “Laten we gaan kijken”, stel ik voor, maar Lopez maakt geen aanstalten om die lange afstand te overbruggen. Hij lijkt al te weten hoe laat het is. Tegen beter weten in ga ik toch zoeken. Onderweg naar de ‘crimescène’ dwalen mijn gedachten af naar de barbecue, naar de hamburgers die ik wellicht zal moeten halen bij gebrek aan konijnenvlees en naar de grappen die me te wachten staan als blijkt dat ik die gigantische jackrabbit effectief heb gemist.
Van het ‘geschoten’ dier is geen spoor meer, van de andere konijnen evenmin. “Jouw schot heeft alle andere beesten opgeschrikt”, zucht Lee. “Het zal niet meer voor vandaag zijn. Next time.” Op de terugweg doet de hele schertsvertoning me plots denken aan een mop die ik ooit hoorde over een belabberde jager: hij vond een konijn, maar het konijn vond van niet.
Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht met de belangrijkste nieuwsberichten.