Om te weten of molenaar zijn iets voor jou is, moet je eerst weten hoe je molenaar wordt en wat die stiel net inhoudt. En dus schuiven voor ons de huidige Lilse molenaars aan: Herman Van den Broeck, Marc Peeters, Rob Koppenol en Gust Smits.
Heren, vertel eens iets over de molen hier, In Stormen Sterk.
Marc Peeters: “Onze molen heeft één van de ruimste spanwijdtes in België (26,5 meter, nvdr.) en ook het wiekengedeelte is heel bijzonder. Daarnaast is de molen binnen wit, wat voor een heel open en licht gevoel zorgt. Veel andere molens zijn donker en voelen veel minder ruimtelijk aan. Vanaf 2 Beaufort kan hij draaien.”
Gust Smits: “Eigenlijk werken we hier met een oldtimer van één miljoen.” (lacht)
Herman Van den Broeck: “Eentje die het perfecte voorbeeld is van industrieel erfgoed dat niet verloren mag gaan. Mensen komen met ogen vol verwachting binnen en stappen met ogen vol verwondering weer buiten. Het is heerlijk om daar mee voor te kunnen zorgen.”
Maar extra helpende handen zijn nog altijd welkom?
Rob Koppenol: “Klopt, omdat we de molen vaker willen openen. Nu zijn we elke laatste zondag van de maand open en ook als er in de buurt iets te doen is. De laatste jaren komen we zo gemiddeld aan een veertigtal openingsdagen per jaar.”
Gust: “En dat is goed, want hoe meer hoe liever. Een molen moet zoveel mogelijk draaien, dat is beter voor hem dan stilstaan. Maar meer openen betekent dus ook dat er meer molenaars nodig zijn. Als we luidop mogen dromen, hebben we binnenkort zo’n grote ploeg dat we bijna elke week kunnen openen.” (glimlacht)
Wat moet ik doen om molenaar te worden?
Herman: “In eerste instantie een cursus volgen van tien theorielessen, telkens op zaterdagvoormiddag. De cursus wordt elke twee jaar gegeven en start dit najaar, op 11 oktober. Deze keer in Bocholt en in Mol. Het is dus een ideaal moment om in te stappen. Slaag je in maart 2026 voor je theoretisch examen, dan kan je al in een molen terecht als gids, volg je daarna nog 120 uur stage, dan ben je molenaar en krijg je het diploma van ‘meester molenaar’.”
Rob: “Het is een interessante cursus waar zowel techniek, geschiedenis als weerkunde aan bod komen. Wij zoeken in eerste instantie molenaars, maar ook molengidsen zijn welkom.”
Gust: “Misschien wel het belangrijkste: kom eerst eens met ons praten voor je je inschrijft. Wij kunnen je perfect tonen wat molenaars allemaal uitvoeren en hoe wij bijvoorbeeld de opstart van de molen doen. Dat duurt zo’n half uur en daar zijn we meestal met een paar man mee zoet. Er komt dus wel wat bij kijken, maar het is allemaal enorm boeiend.”
Iedereen is welkom op die cursus?
Herman: “Uiteraard! Al merken we dat jonge mensen en vrouwen moeilijker de weg vinden. En dat is jammer. Er zijn wel onderdelen van het vak die iets fysieker zijn, maar zeker niet in die mate om je erdoor te laten afschrikken.”
Marc: “Hoe hoger je bijvoorbeeld in de molen gaat, hoe krapper het wordt. Kruipen en klauteren hoort er dan wel bij. Maar dat is ook leuk.”
Rob, jij bent de jongste van het gezelschap. Hoe ben jij hier terechtgekomen?
Rob: “Ik ben altijd geboeid geweest door geschiedenis en de combinatie met techniek vind ik ideaal. Ik heb mezelf ingeschreven puur uit interesse en ik ben heel blij dat ik dat gedaan heb.”
(Richt zich tot de andere molenaars) Wat zijn voor jullie de leukste onderdelen van de stiel?
Marc: “Ik hou van het prachtige houtwerk dat erin zit. En ik vind kleine herstellingen doen heel leuk.”
Herman: “Het belangrijkste voor mij: de bezoeker. Het verhaal van de molen en het graan kunnen vertellen. Moest de molen niet open zijn voor bezoekers dan was ik geen molenaar geweest.”
Gust: “Mijn interesse is gegroeid uit het malen. Ik kom uit een industriële maalderij en heb altijd gezegd: als er iets met de molen in Gierle gebeurt, dan ben ik daarbij.”
Dat malen, hoe zit dat net bij jullie in de molen?
Marc: “Dat doen wij nog altijd. Van een lokale boer krijgen we graan dat we malen tot veevoedermeel. Dat is niet geschikt voor menselijke consumptie. Om te malen voor brood komt er nog heel wat extra bij kijken en daar hebben we op dit moment de mankracht niet voor. Maar we malen dus wel nog echt en kunnen het ook aan de bezoekers tonen.”
Afrondend, waarom moeten mensen massaal jullie team vervoegen?
Gust: “Omdat het een enorm plezante en boeiende bezigheid is. En omdat wij een gezellige groep zijn. (lacht) Wij komen ook af en toe buiten de molen samen. Om het over de molen te hebben, maar ook om bijvoorbeeld eens te barbecueën of op teambuilding te gaan. En we organiseren elk jaar een drink voor de buurtbewoners, die we ook graag betrekken.”
Marc: “En af en toe krijgen we versgebakken pistolets geserveerd uit het bakhuis, dat vlak naast onze molen staat. (lacht) Daar kan je elke laatste zondag van de maand ’s ochtends brood bestellen dat je dan ’s namiddags kan komen afhalen. Artisanaal gebakken in een houtgestookte stenen oven.”
Rob: “Het is vooral fantastisch om zo’n gemeenschappelijke passie te hebben. En het is heel ontspannend om hier bezig te zijn. Ik kom hier helemaal tot rust.”
MEER INFO
FaceBook: In Stormen Sterk
www.instormensterk.be/mulders
